H3 H11 Herhalingsles

Welkom
4 VWO ECONOMIE  ||  2021-2022
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 VWO ECONOMIE  ||  2021-2022

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Herhalen H3
  • Herhalen H11
  • Aan de slag PO of vragen stellen

Slide 2 - Tekstslide

Een balans is
A
Overzicht bezittingen en vermogen
B
Eigen vermogen
C
overzicht kosten en opbrengsten
D
overzicht over een periode

Slide 3 - Quizvraag

Er wordt 1.000 euro van de 3% lening afgelost per bank. Maak de balansmutatie.

Slide 4 - Open vraag

Er wordt 1.000 euro van de 3% lening afgelost per bank. Komt deze op de liquiditeitsbegroting?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Er wordt 1.000 euro van de 3% lening afgelost per bank. Komt dit op de W&V?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Er wordt contant voor 1.500 euro verkocht en 3.000 op rekening. De inkoopwaarde is 1.750 euro. Maak de balansmutatie.

Slide 7 - Open vraag

Er wordt contant voor 1.500 euro verkocht en 3.000 op rekening. De inkoopwaarde is 1.750 euro. Komt deze op de liquiditeitsbegroting?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Er wordt contant voor 1.500 euro verkocht en 3.000 op rekening. De inkoopwaarde is 1.750 euro. Komt deze op de W&V?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Er wordt 800 euro per bank opgenomen voor privé doeleinden. Maak de balansmutatie

Slide 10 - Open vraag

Er wordt 800 euro per bank opgenomen voor privé doeleinden. Komt deze op de liquiditeitsbegroting?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Er wordt 800 euro per bank opgenomen voor privé doeleinden. Komt deze op de W&V?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Eigen vermogen berekenen
Eigen vermogen begin + nettowinst - privé opname

Nettowinst --> Kan ook verlies zijn, dan is het min. 
Privé opname --> Kan ook een storting zijn, dan is het plus. 

Slide 13 - Tekstslide

De bank staat op de creditzijde met een waarde van 500 euro. Er wordt een storting gedaan van 1.750 euro. Wat is de waarde van de bank?

Slide 14 - Open vraag

Koppeling H11 en balans. Welke begrotingen vormen de balans?
A
Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting
B
Resultatenbegroting en financieringsbegroting
C
Investeringsbegroting en financieringsbegroting
D
Investeringsbegroting en liquiditeitsbegroting.

Slide 15 - Quizvraag

Welke begroting is gelijk aan de winst & verlies rekening?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een liquiditeitsoverzicht en een liquiditeitsbegroting?

Slide 17 - Open vraag

Causation ?
A
een ondernemer maakt een plan en voert het uit
B
een ondernemer springt in een gat in de markt
C
een ondernemer heeft de schuld op zich genomen
D
een ondernemer voert zijn hobby uit als beroep

Slide 18 - Quizvraag

Effectuation
5 basis principes
Bird in the hand
Affordable loss: Wat ben ik bereid te verliezen.
Crazy quilt
Lemonade
Pilot in the plane

Slide 19 - Tekstslide

5 basisprincipes
  • Bird in the hand: je kijkt niet naar je doel maar naar wat je hebt en hoe je dit kunt gebruiken
  • Affordable loss: wat is het maximale dat je wilt of kunt verliezen, als je risico te groot vindt dan stop je
  • Crazy quilt:samenwerking zoeken met mensen die in jouw plan geloven. niet alleen financieel maar vooral in kennis zodat je elkaar aanvult en risico's spreidt
  • Lemonade: er rekening mee houden dat er altijd onzekerheden zijn en proberen hier niet negatief op te reageren
  • Pilot in the plane: jouw eigen handelen bepaalt je toekomst dus niet de schuld aan anderen geven

Slide 20 - Tekstslide

De toekomst is niet te voorspellen maar ondernemers kunnen door hun handelen de toekomst maken op basis van beschikbare middelen en zelfgekozen partners
A
Pilot in the plane
B
Lemonade
C
Bird in the hand
D
Crazy quilt

Slide 21 - Quizvraag

Verassingen en voortschrijdend inzicht kunnen leiden tot nieuwe middelen en nieuwe doelen. Dit is de kern van:
A
het bird in the hand-principe.
B
het crazy quilt-principe.
C
het lemonade-principe.
D
et pilot in the plane-principe

Slide 22 - Quizvraag

In welk plan zet je waar je, je bedrijf gaat beginnen?
A
Persoonlijk plan
B
Organisatieplan
C
Marketingplan
D
Financieel plan

Slide 23 - Quizvraag

In welk plan ga ik neerzetten welke verzekeringen in moet afsluiten?
A
Persoonlijk plan
B
Organisatieplan
C
Marketingplan
D
Financieel plan

Slide 24 - Quizvraag

De bevindingen van de interne en externe analyse, uitmondend in de kritische sterke en zwakke punten [.............................................] en kansen en
bedreigingen [..................................................] (Kotler, 2013)
Sleep de onderstaande zinsnedes naar de juiste positie in de definitie van de SWOT analyse:
Definitie SWOT-analyse:
van de organisatie
uit de omgeving

Slide 25 - Sleepvraag

Sterk
Zwak
Kansen
Bedreigingen
Sleep onderstaande woorden naar het juiste doel in de SWOT-analyse:
l
Slechte wifi

Gemotiveerd personeel

Vergrijzing

digitalisering

Slide 26 - Sleepvraag

Aan de slag
Kijk of je nog vragen hebt over H3 en H11. 
Ga aan de slag met het PO.

Slide 27 - Tekstslide