LL H1 schaarste en ruil

Levensloop H1 Keuzes
Leerdoelen van deze les:
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen vrije en schaarse goederen,
  • je kunt een budgetvergelijking opstellen en aanpassen als het budget verandert,
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de nominale en de reële waarde van een budget.

--> Bekijk nu de eerste 2 minuten en 25 seconden van de video op de volgende dia. Beantwoord daarna 2 mc vragen.




Bekijk de eerste 2 minuten 25 seconden van de video in het volgende scherm en beantwoord daarna 2 mc vragen.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Levensloop H1 Keuzes
Leerdoelen van deze les:
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen vrije en schaarse goederen,
  • je kunt een budgetvergelijking opstellen en aanpassen als het budget verandert,
  • je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de nominale en de reële waarde van een budget.

--> Bekijk nu de eerste 2 minuten en 25 seconden van de video op de volgende dia. Beantwoord daarna 2 mc vragen.




Bekijk de eerste 2 minuten 25 seconden van de video in het volgende scherm en beantwoord daarna 2 mc vragen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Een schaars goed is:
A
Een goed waar weinig van is.
B
Een goed waar arbeid, kapitaal en natuur voor ingezet zijn.
C
Een goed waar weinig vraag naar is.
D
Het tegenovergestelde van een vrij goed.

Slide 3 - Quizvraag

De zee behoort tot:
A
Vrije goederen
B
Schaarse goederen

Slide 4 - Quizvraag

Economie bestudeert:
A
Modellen
B
Geld
C
Rationeel handelen
D
Keuzegedrag van bedrijven, overheid en burgers

Slide 5 - Quizvraag

Noem productiefactoren

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

De blauwe lijn is een budgetlijn met een inkomen van € 60,-
De oranjelijn stelt de verandering voor. Kies juiste verklaring voor verschuiven budgetlijn.
A
Het inkomen is gedaald met 25%
B
Het broodje is in prijs gedaald naar €4
C
Het T-shirt is 20% duurder geworden

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste formule
van de budgetlijn?
A
12 = 4 MS + 6 CT
B
14 = 3 MS + 2 CT
C
12 = 3 MS + 2 CT
D
12 = 2 MS + 4 CT

Slide 17 - Quizvraag

Nominaal en reëel
Het nominale budget is het budget in euro's.
Het reële budget - ook wel de koopkracht van het budget genoemd, is de hoeveelheid goederen en diensten die je voor het nominale budget kan kopen.

Dus..de koopkracht van een vast nominaal budget kan veranderen als de prijzen veranderen.

Slide 18 - Tekstslide

De koopkracht van het budget blijft gelijk.
De koopkracht van het budget neemt af.
De koopkracht van het budget neemt toe.
Het budget blijft gelijk, terwijl de prijzen stijgen.
Het budget stijgt met een hoger percentage dan de prijzen.
Het budget daalt met een lager percentage dan de prijzen dalen.
Het budget stijgt met hetzelfde percentage als dat waarmee de prijzen stijgen.

Slide 19 - Sleepvraag