Franse ontkenning

De ontkenning in het Frans
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De ontkenning in het Frans

Slide 1 - Tekstslide

La négation 
Objectif
- zinnen ontkennend maken in het Frans
- ontkennend antwoord geven op de vragen


Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
- alle vormen van de ontkenning
- de plaats van de ontkenning in de zin
- de juiste werkswoordsvormen gebruiken
  • avoir
  • être
  • aller
  • faire
  • les verbes en ER

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat hoort er NIET bij?
A
je suis
B
tu as
C
nous sommes
D
il est

Slide 5 - Quizvraag

Wat hoort er NIET bij?
A
vous allez
B
ils vont
C
nous avons
D
tu vas

Slide 6 - Quizvraag

Wat hoort er NIET bij?
A
Marc fait
B
nous avons fait
C
on a fait
D
j'ai fait

Slide 7 - Quizvraag

Ontdek de fout.
A
ils regardent
B
tu regardes
C
vous regardez
D
on regardé

Slide 8 - Quizvraag

Ontdek de fout!
A
je vais
B
tu fais
C
nous allons
D
vous êtez

Slide 9 - Quizvraag

Ontdek de fout!
A
il a
B
elles ons
C
vous êtes
D
tu es

Slide 10 - Quizvraag

Ontdek de fout!
A
ils ont
B
elles vont
C
je vais
D
tu va

Slide 11 - Quizvraag

Ontdek de fout!
A
vous êtes
B
vous allez
C
vous faitez
D
vous regardez

Slide 12 - Quizvraag

Hoe ging deze oefening?
les verbes: avoir, être, aller, faire, ww-er
Goed
Matig
Slecht

Slide 13 - Poll

De ontkenning in het Frans

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Waar komt het te staan in de zin?

Het woordje ne komt voor de persoonsvorm in de zin.
En het woordje pas erna.
Je ne suis pas en forme.
Tu n'as pas aimé le film?
Nous n'allons pas visiter le musée.

Slide 16 - Tekstslide

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Nous cherchons les cadeaux.  
ne
pas
cadeaux
nous
les
cherchons

Slide 17 - Sleepvraag

Maak ontkennend:
Je cherche la piscine.

Slide 18 - Open vraag

Maak ontkennend:
Vous allez voir le film.

Slide 19 - Open vraag

Maak ontkennend:
C'est super.

Slide 20 - Open vraag

Maak ontkennend:
Justin a fait ses devoirs.

Slide 21 - Open vraag

Hoe ging de tweede oefening?
Ik kan zinnen ontkennend maken met "ne ... pas"
Goed
Matig
Slecht

Slide 22 - Poll

ne ... pas, ce n'est pas tout!
Er zijn nog andere ontkenningen

Slide 23 - Tekstslide

Nooit

Niets

Niet meer

Niet/geen

Nog niet

ne...pas
ne...jamais
ne....plus
ne....rien
ne...pas encore

Slide 24 - Sleepvraag

Maak ontkennend:
Tu as mangé la pomme. (nog niet)

Slide 25 - Open vraag

Enkele Handige Tegenstellingen

Slide 26 - Tekstslide

Exemples
1. Tu es souvent malade. (nooit)
     Non, je ne suis jamais malade. souvent

2. Vous voulez quelque chose? (niets)
     Non, nous ne voulons rien. quelque chose

3. Tu as déjà vu le film?
     Non, je n'ai pas encore vu le film. déjà

Slide 27 - Tekstslide

Na een ontkenning
Na een ontkenning veranderen un, une, des in de of d' (voor een klinker of stomme h).

Tu as un chien?
Non, je n'ai pas de chien. un
Il y a des olives?
Non, il n' y a pas d'olives. des


Slide 28 - Tekstslide

Welke van de onderstaande ontkenning is NIET correct.
A
Je n'ai pas mangé aujourd'hui
B
Elle n'a fait jamais du sport.
C
Chloé n'est pas contente.
D
Nous n'avons pas regardé la télé.

Slide 29 - Quizvraag

Réponds à la question. Maak de zin af.
Vous êtes souvent malades? (nooit)
Non, nous

Slide 30 - Open vraag

Réponds à la question. Maak de zin af.
Tu as mangé quelque chose? (niets)
Non, je ...

Slide 31 - Open vraag

Réponds à la question. Maak de zin af.
Elle fait encore du sport? (niet meer)
Non, elle ...

Slide 32 - Open vraag

Réponds à la question. Maak de zin af.
Tu vas visiter la ville? (nog niet)
Non, ....

Slide 33 - Open vraag

Hoe ging de laatste oefening?
Ik ken andere ontkenningen.
Ik kan een ontkennend antwoord geven op de vraag.
Goed
Matig
Slecht

Slide 34 - Poll

Wat heb jij vandaag geleerd?
Wat gaat goed?
Wat kan er beter?
Waar ga jij aan werken?

Slide 35 - Tekstslide

Instructie


Groen: Zelfstandig aan de slag
Blauw: reguliere uitleg
Rood: verlengde instructie

Slide 36 - Tekstslide

Doel


Groen: Je kunt een zin ontkenned maken
Blauw: Je kunt een zin ontkennend maken met andere ontekkeningen
Rood: Je kunt een ontkennend antwoord geven.

Slide 37 - Tekstslide

Tempo/tijd


Groen: Basisoefeningen
Blauw: Extra oefeningen
Rood: Extra uitdaging

Slide 38 - Tekstslide