Project poezie - Rijmschema

Plattegrond
Docent
Lars
Yessin
Lieke
Pien
Niek
Denise
Isa de V
Tycho
Friso
Romy
Sophie
Isa V.
Klaske
Colin
Lucas
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond
Docent
Lars
Yessin
Lieke
Pien
Niek
Denise
Isa de V
Tycho
Friso
Romy
Sophie
Isa V.
Klaske
Colin
Lucas

Slide 1 - Tekstslide

Donderdag 21 maart
Pak je leesboek en start met lezen (10 min.)

Opdracht De Zee (5 min.)

Klaar? overige opdrachten afmaken. (15 min.)

Blooket fictie


timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Gepaard rijm
Komt hier het eerste woord te staan (a)
Dan loopt het rijm er achteraan (a)
En daarna komt een ander woord (b)
Waar ook meteen een rijm bij hoort (b)

Slide 3 - Tekstslide

Gekruist rijm
Ze kruizen zich niet echt  (a)
Ze lopen in de rij (b)
Toch wordt dat zo gezegd (a)
En niet alleen door mij (b)

Slide 4 - Tekstslide

Omarmend rijm
Twee zinnen met nog twee ertussen (a)
Zin twee en drie die zich hier warmen (b)
Aan één en vier die hen omarmen (b)
Alleen omarmen hoor, niet kussen (a)

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld binnenrijm:

Diep van kleur is de geur van
wilde tijm met binnenrijm.
Het klinkt en blinkt als zon en
maan die aan de hemel staan.

Bron: binnenrijm.nl

Slide 6 - Tekstslide

Plattegrond
Docent
Lieke
Isa V.
Friso
Yessin
Niek
Tycho
Lucas
Denise
Pien
Romy
Klaske 
Isa
Sophie
Lars
Colin

Slide 7 - Tekstslide

Woensdag 20 maart 
Pak je leesboek en start met lezen (10 min.)

Uitleg 50 woordengedicht (10 min)

Aan de slag met je gedicht (10 min.)

Klaar? Verder werken in je werkboekje 


timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

50 woordengedicht
1. Typ een zin die je vader of moeder vaak tegen je zegt.
2. Typ een regel uit een liedje dat je kent.
3. Typ een reclameslogan die je kent van internet/tv/radio.
4. Typ een zin over uit je leesboek.
5. Typ een zin die begint met ik. 

Klaar? Maak van deze zinnen een gedicht van minimaal 10 regels. Je mag zinnen 2/3/4 keer gebruiken of weglaten. Het hoeft niet te rijmen. 
Gedicht klaar? Netjes overschrijven in je werkboekje. Daarna je werkboekje verder invullen.

Slide 9 - Tekstslide

50 woordengedicht
1. Schrijf een zin op die je vader of moeder vaak tegen je zegt.
2. Schrijf een regel op uit een liedje dat je kent.
3. Schrijf een reclameslogan op die je kent van internet/tv/radio
4. Pak je leesboek en schrijf een zin op uit het boek.
5. Schrijf een zin op die begint met ik. 

Slide 10 - Tekstslide