BK2 Thema 3 BS 5 Afweer

BS 5 Afweer
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

BS 5 Afweer

Slide 1 - Tekstslide

Hoe komt het dat je
niet snel ziek wordt van elke
bacterie of virus?

Slide 2 - Woordweb

Welke organen spelen een rol in uitscheiding?
A
Alleen nieren
B
Nieren en longen
C
Nieren en darmen
D
Nieren, darmen en longen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen vorm van uitscheiding?
A
Bloed
B
Urine
C
Ontlasting
D
Zweet

Slide 4 - Quizvraag

Blaas
Urineleider
Nier
Urinebuis

Slide 5 - Sleepvraag

Nierslagader
Nierader
Niermerg
Nierschors
Nierbekken 
Urineleider

Slide 6 - Sleepvraag

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties (hoe je immuun wordt voor een ziekte/ hoe je immuun wordt door een inenting)

Je kunt beschrijven wat er aan de hand is bij een allergie

Slide 7 - Tekstslide

Lichaamsvreemd
  • Lichaamsvreemde stoffen horen niet thuis in je lichaam.
  • Je lichaam kan op 3 manieren lichaamsvreemde stoffen tegenhouden.
  • Met de huid.
  • Met de slijmvliezen in de luchtwegen.
  • Met zoutzuur in maagsap.

Slide 8 - Tekstslide

Infectie
  • Ziekteverwekkers (bacteriën of virussen) dringen door de huid het lichaam binnen --> infectie
  • Afweersysteem/immuunsysteem wordt actief.
  • Witte bloedcellen gaan aan het werk:
  • 1: ziekteverwekker opnemen en doden.

Slide 9 - Tekstslide

Afweer

Ziekteverwekkers kunnen het lichaam niet gemakkelijk binnendringen, maar als dat wel lukt??

Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers onschadelijk maken.

Slide 10 - Tekstslide

2. Sommige witte bloedcellen maken antistoffen:

Slide 11 - Tekstslide

Antistoffen
Door de antistoffen kan de ziekteverwekker je niet meer ziek maken. 
Voor verschillende ziekteverwekkers zijn verschillende antistoffen nodig. 
Je lichaam moet dus veel verschillende antistoffen kunnen maken. Je bloed vervoert de antistoffen door het lichaam.

Slide 12 - Tekstslide

Bij eerste infectie wordt je eerst ziek, tot witte bloedcellen genoeg antistoffen hebben gemaakt, dan als er voldoende antistoffen zijn, wordt je weer beter 

Slide 13 - Tekstslide

IMMUUN?
Je krijgt die ziekte niet nog een keer, 
omdat je witte bloedcellen meteen de 
juiste antistof maken ('onthouden' hoe 
ze antistof maken).

Natuurlijke immuniteit 
Kunstmatige immuniteit 

Slide 14 - Tekstslide

Immuun
Immuun = witte bloedcellen onthouden de antistof 
Bv: 
veel kleine kinderen krijgen waterpokken. Ze worden dan ziek en maken antistof tegen deze ziekteverwekker. Bij een volgende besmetting met waterpokken worden ze niet ziek, want ze zijn immuun geworden voor waterpokken.

Slide 15 - Tekstslide

Natuurlijke immuniteit

Bij natuurlijke immuniteit wordt je immuun doordat je ziek bent en je lichaam antistoffen aanmaakt. Je lichaam kan deze ziekte niet nog een keer krijgen (waterpokken). 
Kunstmatige immuniteit

Bij kunstmatige immuniteit word je ingeënt/ gevaccineerd tegen een ziekte. Er wordt een dode of verzwakte ziekteverwekker in je bloed gespoten: vaccin. Je lichaam maakt antistoffen aan. 

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg allergie

Slide 17 - Tekstslide

Allergie
Overgevoelige reactie van lichaam op een 'onschuldige' stof. Je krijgt rode plekken, huiduitslag of een branderig gevoel en jeuk of ontstekingen.
Bij contact met huid of slijmvliezen (afhankelijk van allergie)
Allergie voor uitwerpselen van huisstofmijt
Allergie voor stuifmeelkorrels (hooikoorts)
Allergie voor pinda's, kiwi's, etc.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Aan het werk:
 Lezen BS 5 (blz 190) 

en maken  opdrachten 1, 2, 3, 4, 7

Klaar?-> Opdrachten BS 4 al gemaakt? Zo niet, maak die dan af: 1, 2, 3, 6, 8


Slide 20 - Tekstslide