1KMA Nederlands online

Welkom 1KMA,
Nederlands werkwoordspelling
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1KMA,
Nederlands werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Herhaling vdw (10 min)
- Meervoud znw (10 min)
- Maken opdrachten
   19, 20,21 en 22 (15 min) 
- Afsluiting (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les zijn de volgende doelen behaald:

  • Je kent de verschillende werkwoordsvormen en je kunt vaststellen of een woord een voltooid deelwoord is.

  • Je kent de regels voor het meervoud van zelfstandige naamwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Heeft een hulpwerkwoord nodig:
Ik heb………..(gemaakt)
    Ik ben………..(opgehaald)
    Ik word………..( verzorgd)
Het geeft aan dat iets afgelopen/ voltooid is.


Slide 5 - Tekstslide

VD klankveranderende ww
Schrijf wat je hoort.
         Eindigt meestal op –en.
Bijv. gebeten, geschreven, gelopen, gekregen.....

Slide 6 - Tekstslide

VD klankvaste ww

ge+stam+t óf ge+stam+d
Ezelsbruggetje: ‘t  s e x y  f o k s ch aa p
Bijv. gemaakt, geleerd
Of het VD langer maken...
Bijv. gemaakte, geleerde

Slide 7 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Let op bij de wissel z/s en v/f!
Bijv. verhuizen - verhuisd
        beroven - beroofd

Slide 8 - Tekstslide

Uitzonderingen
Bij ww waarmee de infinitief met be-, ont-, ver-, en her- begint, begint het VD niet met ge-.
Bijv. beantwoorden – beantwoord
        verbranden - verbrand
        herinneren - herinnerd

Slide 9 - Tekstslide

let op!
Soms hoor je het verschil tussen pv en vd niet, maar je schrijft ze wel anders.

Zij verandert (=pv) de opstelling.
Zij is veranderd. (=vd)

Slide 10 - Tekstslide

Online les

Slide 11 - Tekstslide

Noem een zelfstandig
naamwoord

Slide 12 - Woordweb

Online les

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdregel
Je schrijft het meervoud van de meeste zelfstandig naamwoorden met - en.


Slide 14 - Tekstslide

Schrijf het meervoud op van

vloer

Slide 15 - Open vraag

schrijf het meervoud op van
peen

Slide 16 - Open vraag

schrijf het meervoud op
danseres

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

schrijf het meervoud op van
nieuwsbrief

Slide 19 - Open vraag

schrijf het meervoud op van
laars

Slide 20 - Open vraag

NS
ANWB

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het meervoud van
bewaarbox

Slide 22 - Open vraag

Wat is het meervoud van
BMX
A
smss
B
BMX's
C
BMXen
D
BMX'en

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

roep het hondje met de naam......
havik
slimmerik
gemenerik

  • haviken
  • slimmeriken
  • gemeneriken

Slide 25 - Tekstslide

schrijf het meervoud op van
braverik

Slide 26 - Open vraag

Schrijf het meervoud van
viezerik

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Als een woord op  a- i- o- u- y- eindigt dan schrijf je een 's


behalve de -ee- die doet niet mee.
Die geeft geen uitspraakverwarring!

Slide 30 - Tekstslide

wat is het meervoud van
accu
A
accuus
B
accu's
C
acuuen
D
acuu'n

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
picknick
A
picknicken
B
picknicks
C
picknick'n
D
heeft geen meervoud

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Wat is het meervoud van
een allergie
A
allergien
B
allergieën
C
allergies
D
allergieë'n

Slide 34 - Quizvraag

Aan de slag !
Blok 4 Spelling, opdrachten 19, 20, 21 blz. 178 en 179

Huiswerk : opdracht 22, blz. 180
Neem goed het gele blokje door op blz. 181 !

Slide 35 - Tekstslide