Les 8 "Geloof en geweld: De islam: en nieuw, snel groeiend geloof"
Welkom bij Geschiedenis
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Geschiedenis
Slide 1 - Tekstslide
1. Leerdoelen
2. Geloof en geweld:
De islam: een nieuw, snel groeiend geloof
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Dit kan je na deze les:
Je begrijpt waarom Karel de Grote een ambassade stuurde naar Harun Al Rashid én waarom Karel de Grote Harun al Rashid vroeg om toegang tot Jeruzalem voor christenen. (T2)
Je kan uitleggen waarom het rijk van Harun al Rashid welvarender was dan dat van Karel de Grote. (I)
Je kan uitleggen wat een bron (on)betrouwbaar maakt. (I)
Slide 3 - Tekstslide
Tijd van de monniken en ridders
500 n. Chr. - 1000 n. Chr.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Kalief Harun al-Rashid
Bagdad
Het hoogtepunt van de Arabische cultuur onder Harun al-Rashid.
Bagdad als hoofdstad van het Arabische rijk met bijna één miljoen inwoners!
(handel en banken, goed opgeleide ambtenaren)
Leren van Grieken en Perzen
Geneeskunde, wiskunde, sterrenkunde, geografie en bouwkunst
Liepen voor op het Westen
Harun al-Rashid en zijn zoon
Belangstelling voor de wetenschap!
Zijn zoon kalief al-Mamun: "Huis der wijsheid"
Het rijk valt uiteen
Het rijk van de Arabieren viel door onderlinge strijd uiteen. Andere volken profiteerden, zoals Turkse stammen, die eerder al tot de islam waren overgegaan. In 1055 zou een van deze stammen, de Seldsjoeken, Bagdad veroveren.
Leerboek blz. 99
Slide 6 - Tekstslide
Karel de Grote en
Harun al-Rashid
Karel de Grote en Harun al-Rashid waren tijdgenoten. Ze hebben veel met elkaar gemeen: beiden regeerden over een groot rijk en gelden als belangrijke vorsten in de geschiedenis van hun volken. Maar er zijn ook verschillen.
Aan de slag!
Opdracht 86 op blz. 142
Daarvoor heb je blz. 99 in jouw leerboek nodig!
"Wetenschap en cultuur"
Werkboek blz. 142
Leerboek blz. 99
Slide 7 - Tekstslide
Betrouwbaarheid van bronnen
De vraag of je de informatie uit een bron kunt geloven, is een probleem waarmee je bij het vak geschiedenis voortdurend te maken hebt. Veel bronnen bevatten onjuiste informatie. Een schrijver kan informatie achterhouden, verdraaien of verkeerd uitleggen. Er zijn hulpvragen om betrouwbaarheid te controleren. Je moet letten op drie dingen:
Vraag 2
Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
Was hij er zelf bij of heeft hij zijn informatie van iemand anders? Hoe minder tussenschakels, des te betrouwbaarder is de bron.
Vraag 1
Wanneer is de bron gemaakt?
Wanneer iemand ooggetuige is, maar iets pas jaren later opschrijft, kan zijn geheugen hem in de steek laten. Hoe minder tijd tussen gebeurtenis en het maken van de bron, des te betrouwbaarder de bron is.
Vraag 3
Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
Dit is de belangrijkste maar lastigste vraag. Wil de maker zo goed mogelijk informeren of wil hij juist, met een bepaald doel, informatie achterhouden of verdraaien? Hoe zakelijker en onpartijdiger, des te betrouwbaarder de bron.
Aan de slag!
Opdracht 87, 88 en 89 op blz. 142 en 143
Daarvoor heb je blz. 99 en 100 in jouw leerboek nodig!