Voorbereiding examen Nederlands 'gesprekken'

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands examen  gesprekken

Na deze les: 

• Weet je hoe het examen 'gesprekken' eruit gaat zien. 

Het examen gesprekken 

• Examen duurt in totaal 6 á 10 minuten ​
• Je hebt een gesprek met twee examinatoren
• Een van hen speelt de rol van stageopleider

Wat is een argument?

1. Dat is een reden waarom je iets vindt
2. Dat is wat je vindt

In welke zin staat een argument?

1. Ik vind blauw mooi, maar ik vind geel ook mooi.
2. Ik vind school leuk, want ik leer daar veel.
3. Ik vind dat het weer lekker is en dat we veel eten krijgen vandaag.
4. Ik ga dit jaar niet op vakantie.

Door welk woord herken je vaak een argument?

Feit of mening?
Lezen is leuk

1. feit
2. mening

Een feit is....

Feit of mening?

Roken is ongezond.

1. Feit
2. Mening

Alle lantaarnpalen moeten ’s nachts uit.

1. Stelling
2. Feit
3. Argument

Open vraag: gericht op informatie en uitleg

Gesloten vraag: Ja/nee, kort antwoord 

Voorbeeld: Ben jij het eens met deze stelling? OF 
Wat vind jij hier van? 

Belangrijk verschil:

 open vragen en gesloten vragen. 

Open vraag

Gesloten vraag

Gericht op uitleg

Kort antwoord

Ja/nee antwoord

Informatie krijgen

Hulp bij het formuleren van open vragen:

5 W’s en 1 H​ 

• Wie​
  
• Wat ​
  
• Waar​
  
• Waarom​
  
• Wanneer​
  
• Hoe​

Oefening in tweetallen

Ga je medestudent interviewen over zijn vervolgstudie.

Gebruik de  5 W's en die ene H

Aan het einde van het gesprek vat je het gesprek in het kort samen.

Succes!