Examen gesprekken voeren deel 1

• Directiesecretaresse
• MBO
• Studiejaar 1

Examen Gesprekken voeren

- voorbereiding -

Periode 4 - Les 1

startles gesprekken voeren 3F

Lesdoel: aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen wat er van jullie verwacht wordt tijdens het examen gesprekken voeren.

Het belang van het examen

Het examen Nederlands bestaat uit 4 elementen:

• gesprekken voeren    (periode 4)
• spreken/presentatie (leerjaar 2)             )  samen 50%
• schrijven                         (leerjaar 2)            )

• Cito-examen lezen en luisteren   (leerjaar 1 periode 4)      50%

Hoe ziet het examen eruit?

• Je voert een gesprek met een medekandidaten (in tweetallen).
• Je krijgt 2 weken om dit gesprek voor te bereiden.
• Tijdens het voorbereiden mag je aantekeningen maken en meenemen naar het examen.
• Tijdens de voorbereiding mag je niet met elkaar overleggen. 
• Het gesprek moet minimaal 8 minuten duren. Na 5 en na 10 minuten krijgen  jullie een seintje
    van de examinator.
• Jullie krijgen een casus waarin 1 stelling wordt genoemd. In de
    opdracht staat of je voor of tegen deze stelling bent. 
• Het doel van het gesprek is dat jullie alle voor-en nadelen goed kunnen onderbouwen en goede vragen aan elkaar stellen.

0

Een gesprek optimaal laten verlopen,
wat komt daarbij kijken?

Goed gesprek = luisteren

Actief luisteren 

Samenvatten - controle informatie + leiding nemen

Doorvragen - herhalen, verduidelijken, doorvragen, stilte 

Hoe kun je laten merken
dat je actief luistert?

ACTIEF LUISTEREN = BETROKKEN ZIJN

• Afsluiten voor andere dingen, de rust om te luisteren
• Lichaamstaal (zithouding, oogcontact, rust) 
• Knikje, 'mimiek'
• Luistergeluiden (hmhm)
• De ander laten uitpraten
• Samenvatten / doorvragen

SOORTEN VRAGEN

- even oefenen -

• Open vragen                        (Goede opening; start vaak met: wat, wanneer,                                                               wie, waar en hoe)
• Gesloten vragen                 ( feiten; beperkend; ja/nee)
• Suggestieve vragen           (Antwoord al in de vraag; iets gedaan krijgen)     
• Controlevragen                    (Voorkomt aannames)

Voorbeelden

Openvraag: Wat heb jij gedaan deze vakantie?

Gesloten vraag: Heb je al een afspraak gemaakt?

Suggestieve vraag: Je bent nu zeker erg bang/boos/opgelucht?

Controlerende vraag: Dus als ik het goed begrijp...

Wat voor vraag is dit?

Wat heb je gisteren gedaan?

1. open
2. gesloten
3. controlerend
4. suggestief

Wat voor vraag is dit?

Dat vind jij toch ook niet leuk?

1. open
2. gesloten
3. suggestief
4. controlerend

Wat voor vraag is dit?

Vind jij dat goed?

1. suggestief
2. gesloten
3. controlerend
4. open

Wat is dit voor vraag?

Klopt het dat je morgen niet werkt?

1. controlerend
2. gesloten
3. open
4. suggestief

0

De gesloten vragen:
1. Ga je vanavond nog trainen?
2. Ben je tevreden over onze service?
3. Wilt u nog wat drinken?

Wat is doel van het gesprek?

• Informatie overbrengen
    Feitelijke informatie geven.
  
  
• Overtuigen
    Mening geven over het onderwerp. Je wilt dat de luisteraars    het met je eens zijn. Geef argumenten die jouw mening       
    ondersteunen.  
• Instrueren : Uitleg in stappen

Hoe kom je aan het woord en 

hoe houd je het gesprek op gang?

• Stel open vragen, luister actief en vraag door.
• Reageer op wat de ander zegt.
• Sta open voor wat de ander zegt.
• Laat de ander uitpraten.
• Controle, begrijp ik het goed dat..
• Ik begrijp wat je zegt, maar..
• Ik wil even terugkomen op …...
  

Argumenten

• Probeer je standpunten te onderbouwen met argumenten. 
• Een argument herken je aan  de signaalwoorden 
    'omdat' en 'want'.
• Denk ook aan het noemen van de voor-  en nadelen van de   maatregel
  

Wat weten jullie van non-verbale communicatie?

Non-verbale communicatie

• Lichaamshouding
• Gebaren
• Gezichtsuitdrukking
• Intonatie

Zonder woorden dus!

Verbale communicatie

Spreek duidelijk

Wissel de toon van de zinnen af

Maak oogcontact

Laat zien dat je luistert

Reageer op non-verbale signalen van de gesprekspartner

Nog een paar tips:

Actieve gesprekshouding:

• Zorg ervoor dat je rechtop zit en elkaar goed kunt aankijken
• Neem een open houding aan, niet met je armen over elkaar
• Gebruik handgebaren om je boodschap te ondersteunen
• Je humt en knikt, zodat je gesprekspartner merkt dat je luistert
• Maak oogcontact met je gesprekspartner

Nog een paar tips:

Gespreksregels:

• Laat je gesprekspartner uitpraten
• Ga in op de boodschap van je gesprekspartner
• Verwoord je eigen boodschap duidelijk en beleefd

maar: hoe onderbreek je beleefd?

Hoe word je beoordeeld bij het examen gesprekken voeren?

Inhoudelijke bijdrage

Gespreksvaardigheid

Volgens beoordelingsformulier

Beoordelingsformulier van Deviant bespreken.

tweetallen

• Van je docent krijg je een planning voor deze examens. 
• De examens vinden in principe plaats tijdens de les. 
• Zorg ervoor dat je er bent, laat je medestudenten niet zitten.
• Consequenties

Check!

Lesdoel: 

aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen wat er van jullie verwacht wordt tijdens het examen gesprekken voeren.

Einde