Leren over het verkeer

Leren over verkeer
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GASVBeroepsopleiding

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Leren over verkeer

Slide 1 - Tekstslide

Hoe goed ken jij het verkeer?

Slide 2 - Tekstslide


1. Een auto behoort ook tot het openbaar vervoer. Deze bevindt zich toch ook op de openbare weg.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

2. Schrijf hieronder 1 onderdeel dat verplicht is aan een fiets.

Slide 4 - Open vraag

3. Het openbaar vervoer is een openbare dienst. Dat houdt in dat enkel belangrijke mensen er gebruik van mogen maken.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

4. Een zwakke weggebruiker is een weggebruiker die fysieke beperkingen heeft.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

5. Aan een school telt voor de automobilisten een snelheidsbeperking van 30 km/uur.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag


6. Geef een voorbeeld van ‘openbaar vervoer’.

Slide 8 - Open vraag

8. Op het voetpad mag men met de fiets rijden tot een leeftijd van 19 jaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

8. Aan welke kant van de rijbaan moet je in België rijden?

Slide 10 - Open vraag


9. Waarvoor dient een zebrapad?

Slide 11 - Open vraag

10. Ik mag doorrijden aan de verkeerslichten. Welke kleur verkeerslicht moet dan branden?

Slide 12 - Open vraag

11. Verkeerslichten zijn lichten die het verkeer verlichten als het donker is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

12. Je komt aan een kruispunt en daar staat een agent het verkeer te regelen. Het licht springt op groen, maar de agent zegt dat je moet stoppen. Wat doe je?

Slide 14 - Open vraag

13. Wat is het nut van een autogordel?

Slide 15 - Open vraag

14. Voorrang geef je (bijna altijd) aan
A
Links
B
Rechts

Slide 16 - Quizvraag

14. Dit bord betekent?

Slide 17 - Open vraag

15. Dit bord betekent?

Slide 18 - Open vraag

16. Dit bord betekent?

Slide 19 - Open vraag

17. Welke auto heeft voorrang op dit kruispunt?

Slide 20 - Open vraag

19. Wat moet je doen als de politie dit teken toont?
A
Doorrijden
B
Stoppen

Slide 21 - Quizvraag

20. Wat moet je doen als de politie dit teken toont?
A
Doorrijden
B
Stoppen

Slide 22 - Quizvraag

21. Een fiets heeft geen richtingaanwijzer. Wat moet de fietser doen om aan te tonen dat hij/zij ergens wil inslaan?

Slide 23 - Open vraag



Verkeersborden hebben niet zomaar een kleur en een vorm. Aan de vorm én de kleur én het teken zie je wat het bord betekent. Er zijn vijf verschillende soorten verkeersborden:

Slide 24 - Tekstslide

GEVAARSBORDEN =
A
pas-op-borden
B
je mag niet-borden
C
je moet-borden
D
hier is-borden

Slide 25 - Quizvraag

VERBODSBORDEN =
A
pas-op-borden
B
Je mag niet-borden
C
Je moet-borden
D
Hier-is-borden

Slide 26 - Quizvraag

GEBODSBORDEN =
A
Je mag niet-borde
B
Hier is-borden
C
Wie gaat voor-borden
D
Je moet-borden

Slide 27 - Quizvraag

AANWIJZINGSBORDEN =
A
Hier is-borden
B
Wie gaat voor-borden
C
Hier is-borden
D
Je mag niet-borden

Slide 28 - Quizvraag

VOORRANGSBORDEN =
A
Hier is-borden
B
Je mag niet - borden
C
Wie gaat voor-borden
D
Je moet-borden

Slide 29 - Quizvraag

Opdracht: sta recht, doe je ogen dicht en luister naar je leerkracht.  

Slide 30 - Tekstslide

Vragen:
• Wie heeft er al eens door het rood gereden met de fiets?
• Wie heeft er al eens zonder licht gefietst wanneer het donker was?
• Wie heeft er al eens meegereden op de bagagedrager van een vriend(in)?
• Wie heeft er al eens te veel gedronken en is toch naar huis gefietst?
• Wie heeft er al eens ge-sms’t tijdens het fietsen?

=> De leerlingen die het risico al eens genomen hebben, moeten terug gaan zitten.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Stellingenreeks 1
Stelling 1: Ons land moet rijden onder invloed verstrengen. De grens van 0,5 promille    moet verlaagd worden naar 0,0 promille.
Stelling 2:  Bestuurders met 0,5 promille in het bloed vormen geen gevaar op de weg. De limiet van 0,5 promille mag behouden blijven. (promille is de hoeveelheid dat je gedronken hebt)

Slide 33 - Tekstslide

Stellingenreeks 2: 
Stelling 1: Alcohol heeft zowel op ervaren als op onervaren bestuurders een negatief effect. Iedereen gelijk voor de wet! 
Stelling 2: Het is goed dat jonge en onervaren be- stuurders strenger worden aangepakt! De kans dat zij ongevallen veroorzaken, ligt immers hoger. 

Slide 34 - Tekstslide

Stellingenreeks 3: 
Stelling 1:Wanneer ik op stap ga, zou ik nooit rijden nadat ik alcohol gedronken heb want: - De kans is groot dat ik word tegengehouden word door de politie en moet blazen.
 Stelling 2: De kans dat ik een ongeluk veroorzaak met teveel alcohol in het bloed is te groot. 

Slide 35 - Tekstslide

Stellingenreeks 4
Stelling 1: De BOB-campagnes zijn bij het grote publiek bekend, maar mensen gaan hierdoor hun gedrag niet veranderen. 
Stelling 2: De BOB-campagnes zijn zeer effectief. Mensen gaan steeds vaker een BOB aanduiden wanneer ze op stap gaan

Slide 36 - Tekstslide