bloedsomloop1

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Hoe noem je het zuurstofarme bloedvat in de omgeving van de darmen?
A
poortader
B
aorta
C
onderste holle ader
D
darmslagader

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de functie van hemoglobine?
A
Door hemoglobine wordt het bloed dikker
B
Het is noodzakelijk de zuurstof opname
C
Bevordert de zuurstof afgifte in de longen
D
Door hemoglobine wordt het bloed dunner

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noem je het bloedvat waardoor het bloed stroomt vanuit je hart vlak voor aankomst bij de nieren.
A
nierader
B
nierslagader
C
aorta
D
bovenste holle ader

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je het bloedvat waardoor het bloed stroomt richting je hersenen.
A
bovenste holle ader
B
halsslagader
C
halsader
D
aorta

Slide 6 - Quizvraag

Kleine bloedsomloop
Lichaam
Grote bloedsomloop
Hart
Longen

Slide 7 - Sleepvraag

Welke functies hebben de bloedsomlopen?
Grote Bloedsomloop
Kleine bloedsomloop
Zuurstof afgeven aan cellen
Zuurstof opnemen in het bloed
koolstofdioxide afgeven aan de longen
koolstofdioxide opnemen in het bloed

Slide 8 - Sleepvraag

zuurstofarm bloedt
zuurstofrijk bloed
zuurstof gaat bloed in
koolstofdioxide gaat bloed uit
ingeademde lucht met veel zuurstof

Slide 9 - Sleepvraag

Waarom hebben warmbloedige dieren een dubbele gesloten bloedsomloop?
A
Dan wordt er meer zuurstof vervoerd naar de organen toe
B
Dan stroomt het bloed sneller en gaat er minder warmte verloren
C
Er gaat geen bloed verloren dus de organen krijgen veel bloed
D
Zo kan het bloed beter op temperatuur worden gehouden

Slide 10 - Quizvraag

In de afbeelding is de bloedsomloop van een waterrat schematisch getekend.

Heeft een waterrat een dubbele of een enkele bloedsomloop?
A
een dubbele bloedsomloop
B
Een enkele bloedsomloop

Slide 11 - Quizvraag

De vis heeft een:
A
Dubbele open bloedsomloop
B
Een enkele gesloten bloedsomloop
C
Dubbele gesloten bloedsomloop
D
Enkele open bloedsomloop

Slide 12 - Quizvraag

De enige slagader met weinig zuurstof is de:
A
Halsslagader
B
Longslagader
C
Aorta
D
Nierslagader

Slide 13 - Quizvraag

In deze bloedvaten vindt stofwisseling plaats met cellen.
A
Haarvaten
B
Slagaders
C
Aders
D
Bij allemaal

Slide 14 - Quizvraag

Hoe zijn aders aangepast aan de lage druk?
A
Kleppen
B
Veel spieren
C
Weinig spieren
D
Vertakkingen

Slide 15 - Quizvraag

Welke bloedvaten hebben de meest gespierde wand?
A
Haarvaten
B
Slagaders
C
Aders
D
Allemaal gelijk

Slide 16 - Quizvraag

Welk bloedvat is 1 cellaag dik?
A
Haarvat
B
Haarader
C
Slagader
D
Ader

Slide 17 - Quizvraag

Tekst
Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
Sterke wand, weinig gespierd
Vervoert bloed van hart af
Heeft kleppen
Hier is gaswisseling

Slide 18 - Sleepvraag

De bloeddruk is het laagste in
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Aders

Slide 19 - Quizvraag

Hoe wordt bloeddruk veroorzaakt?
A
Door he samentrekken van alle spieren
B
Door de dikte van je slagaders
C
Door het samentrekken van je hartspier
D
Door de dikte van je aders

Slide 20 - Quizvraag

Vergelijk de aorta met de longslagader.

De bloeddruk in de aorta is .......... de bloeddruk in de longslagader
A
gelijk aan
B
hoger dan
C
lager dan

Slide 21 - Quizvraag

Kun je nu..
..Open en gesloten bloedsomloop herkennen/benoemen?
..Enkele en dubbele bloedsomloop herkennen/benoemen?
..Grote en kleine bloedsomloop herkennen/benoemen?
..3 type bloedvaten - kenmerken/herkennen/benoemen?

Slide 22 - Tekstslide