In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Betogen
Slide 1 - Tekstslide
Les 1
Betoog
Slide 2 - Tekstslide
Waar denk jij aan bij een betoog?
Slide 3 - Woordweb
Wat is een betoog?
Een betoog is een overtuigende tekst, waarin je de lezer door middel van argumenten wilt overtuigen van jouw standpunt of mening.
Je probeert ook de redenering (tegenargumenten) van de tegenpartij af te zwakken.
Als je om je mening wordt gevraagd, moet je die altijd met een of meerdere argumenten kunnen onderbouwen. Een antwoord als ‘gewoon’ of ‘omdat ik dat vind’ is niet voldoende.
Slide 4 - Tekstslide
Kenmerken betoog:
Tekstdoel= overtuigen.
Schrijver geeft aan of hij het eens of oneens is met de stelling (standpunt).
Betoog schrijf je naar aanleiding van een stelling. De stelling moet duidelijk worden in de inleiding. Ook je korte mening.
Een stelling is een zin waarover je van mening kunt verschillen.
In een betoog geef je in het midden aan waarom je het eens of oneens (argumenten) bent met de stelling.
Slide 5 - Tekstslide
Een stelling:
is een zin waarover je van mening kunt verschillen.
is niet te lang.
bevat geen ontkenning.
Slide 6 - Tekstslide
Argumenten:
zijn redenen voor je mening.
je ondersteunt ze met voorbeelden.
Slide 7 - Tekstslide
Standpunten en argumenten
Een standpunt is een stelling waarvan jij de ander wilt overtuigen. Het is een twistpunt: je kunt het hierover met een ander oneens zijn:
De brief voor de koning is een geweldig boek.
Een standpunt kun je onderbouwen met een argument. Een argument ondersteunt het standpunt, het is de reden die (volgens jou) aantoont dat het standpunt klopt:
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Enkelvoudig en meervoudig
Als er voor een standpunt één enkel argument wordt gegeven dan spreken we van enkelvoudige argumentatie. Geef je voor een standpunt meerdere argumenten, dan is er sprake van meervoudige argumentatie.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat voor een tekstdoel is een betoog?
Slide 12 - Open vraag
Wat moet je als schrijver doen als je tekstdoel overtuigen is?
A
Je legt uit en geeft vooral feiten
B
Je probeert een mening te geven met argumenten.
C
Je probeert lezers te overtuigen iets te gaan doen.
D
Je schrijft een tekst die je voor de gezelligheid kunt lezen.
Slide 13 - Quizvraag
In een betoog probeert de schrijver je te overtuigen van zijn gelijk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Indeling betoog
Alinea - inleiding - originele beginzin, verwerk stelling en geef alvast korte mening
Alinea - argument 1 - uitleg en voorbeeld
Alinea 3 - argument 2 - uitleg en voorbeeld
Alinea 5 - slot-samenvatting midden en conclusie
1
2
3
4
Slide 15 - Tekstslide
Inleiding
In een betoog geef je jouw mening --> standpunt innemen.
Zorg ervoor dat je de aandacht krijgt van de lezer van je betoog. Door bijvoorbeeld een anekdote, een actualiteit of de geschiedenis te gebruiken.
Dit standpunt noteer je al in de inleiding van je betoog.
Voorbeeld van standpunt:
"Ik vind dat het drinken van energiedrankjes op school verboden moet worden".
Slide 16 - Tekstslide
in de inleiding van een betoog
A
schrijf je in het kort je mening
B
schrijf je je mening nog niet
C
schrijf je alleen feiten
D
gebruik je belangrijke argumenten
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het doel van de inleiding van een betoog?
A
De aandacht van de lezer trekken
B
Het onderwerp van de tekst introduceren
C
Het belangrijkste argument uitwerken
D
De titel van de tekst nuanceren
Slide 18 - Quizvraag
Kern
Onderbouw je standpunt met argumenten. Deze argumenten ondersteun je vervolgens met uitleg en voorbeelden.
Je betoog wordt overtuigender als je eventuele tegenargumenten weerlegt: toon aan dat ze niet kloppen of dat ze minder zwaar wegen dan de argumenten voor je standpunt.
Slide 19 - Tekstslide
Argument 1
Benoem je argument
Om te beginnen, ten eerste, allereerst
Onderbouw je argument. Geef uitleg of gebruik een voorbeeld
Omdat, want, immers, namelijk
Slide 20 - Tekstslide
Argument 2
Benoem je argument
Ook, ten tweede, bovendien, verder, daarnaast
Onderbouw je argument. Geef uitleg of gebruik een voorbeeld
Omdat, want, immers, namelijk
Slide 21 - Tekstslide
Argument tegen weerleggen
Je geeft ook een argument tegen (dus een argument waar je het niet mee eens bent). Dat argument weerleg je met feiten.
Bijvoorbeeld: Sommige mensen zeggen dat afval scheiden geen zin heeft, omdat alles toch weer bij elkaar op een grote berg komt (argument tegen). Uit de gegevens van RD4 blijkt echter dat het overgrote deel van het ingezamelde afval ook echt apart wordt verwerkt (weerlegging van het argument).
Slide 22 - Tekstslide
Wat zijn argumenten?
Argumenten zijn ...
A
Belangrijke woorden in een tekst die een verband aangeven
B
Woorden die de mening van de schrijver aangeven
C
Een onderbouwing van de reden waarom je iets doet of niet doet
D
Voorbeelden die gegeven worden in de tekst
Slide 23 - Quizvraag
Een mening ondersteun je met een argument. Wat is een synoniem voor argument?
A
Feit
B
Reden
C
Gevolg
D
Mening
Slide 24 - Quizvraag
Uit welke onderdelen bestaat een betoog?
A
Inleiding en kern
B
Titel, inleiding, kern en slot
C
Inleiding, kern en conclusie
D
Inleiding, kern en slot
Slide 25 - Quizvraag
Slot
Geef in het slot je conclusie. Maak bijvoorbeeld een afweging of vat de belangrijkste argumenten kort samen. Herhaal daarnaast je standpunt in iets andere woorden of beantwoord de vraag uit je inleiding.
Slide 26 - Tekstslide
Argument
Tegena
rgument
Standpunt
Weerlegging
De verbranding van afval veroorzaakt de helft minder broeikasgassen dan fossiele grondstoffen
Energie uit afval is net zo milieuonvriendelijk als het gebruik van olie en kolen.
Kledingverbranding is een milieubewuste oplossing voor stadsverwarming
Ons initiatief is een passende oplossing voor 15 ton afval van het meest gedragen kledingmerk op de wereld, dat anders nutteloos op de stortplaats eindigt om daar alsnog verbrand te worden.