GKC- MH1 Kap 2.1 en 2.2

Sylt
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Sylt

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele
-ich kenne die Worte von Kapitel 2 
- ich kann die Grammatik von Kapitel 2 anwenden

Slide 2 - Tekstslide

ordentlich
verrückt
lustig
langweilig
der Wald
einfach
netjes
grappig
gek
gezellig
bijna
makkelijk
saai
het bos
nooit
paardrijden

Slide 3 - Sleepvraag

Die Party ist toll. Tom hat Spaß.

Spaß haben
A
de kamer
B
plezier hebben
C
het bos
D
de vuurtoren

Slide 4 - Quizvraag

Die Kinder wollen trinken, weil sie Durst haben.
weil
A
nooit
B
bijna
C
als
D
omdat

Slide 5 - Quizvraag

Auf der Insel lernt sie reiten.
reiten
A
praten
B
wachten
C
paardrijden
D
spelen

Slide 6 - Quizvraag

der Leuchtturm

Slide 7 - Open vraag

das Zimmer

Slide 8 - Open vraag

das Meer

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

sleep de regel naar het lidwoord
der, die, das

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer gebruik je der,die,das?
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
die
das
die
der

Slide 13 - Sleepvraag

DER
DIE
DAS
woorden op
-chen en -lein
de jaargetijden
de maanden
mannelijke personen, dieren en beroepen
vrouwelijke personen, dieren en beroepen
woorden op
-keit en -ung
meeste het-woorden
woorden op -schaft
meeste woorden op een -e
de dagdelen
de dagen
woorden op -heit
meervoud

Slide 14 - Sleepvraag

kies steeds
der, die of das

Slide 15 - Tekstslide

Professorin
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

Hahn
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

Freitag
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Kätzchen
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Maschine
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Freiheit
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Direktor
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag

Fräulein
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quizvraag

Van een zelfstandig naamwoord naar een persoonlijk voornaamwoord


Vervang de woorden door er, sie of es!

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Die Insel ist klein, ...... ist klein
A
er
B
sie
C
es

Slide 26 - Quizvraag

der Flughafen ist groß, ..... ist groß.
A
er
B
sie
C
es

Slide 27 - Quizvraag

Die Freunde sind krank, ...... sind krank.
A
er
B
sie
C
es

Slide 28 - Quizvraag

Das Fußballspiel ist in Berlin, ....... ist in Berlin.
A
er
B
sie
C
es

Slide 29 - Quizvraag

Der Großvater ist alt, ..... ist alt.
A
er
B
sie
C
es

Slide 30 - Quizvraag

Shania ist meine beste Freundin.
....... ist meine beste Freundin.
A
Er
B
Sie
C
Es

Slide 31 - Quizvraag

Der Leuchtturm ist hoch, ......... ist hoch.
A
er
B
sie
C
es

Slide 32 - Quizvraag

Jeremy ist mein Freund; ..... ist mein Freund.
A
er
B
sie
C
es

Slide 33 - Quizvraag

Femke ist meine Freundin; ..... ist meine Freundin.
A
er
B
sie
C
es

Slide 34 - Quizvraag

Deine Geschwister sind zu spät; ....... sind zu spät.
A
er
B
sie
C
es

Slide 35 - Quizvraag

Das Kind hat Geburtstag; ...... hat Geburtstag.
A
er
B
sie
C
es

Slide 36 - Quizvraag

Kyan und Tom spielen Tennis; ...... spielen Tennis.
A
er
B
sie
C
es

Slide 37 - Quizvraag

Das Baby lacht; ..... lacht
A
er
B
sie
C
es

Slide 38 - Quizvraag