4.2 Wat levert het op?

Leerdoelen
Je kan vertellen:
1. wat een ondernemer is.
2. wat de drie productiefactoren zijn 
3. wat investeren is.
4. wat concurrenten zijn.
5. winst berekenen.
6. wat productiekosten zijn.
7. wanneer een bedrijf verlies maakt 
8. wat failliet betekent.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Je kan vertellen:
1. wat een ondernemer is.
2. wat de drie productiefactoren zijn 
3. wat investeren is.
4. wat concurrenten zijn.
5. winst berekenen.
6. wat productiekosten zijn.
7. wanneer een bedrijf verlies maakt 
8. wat failliet betekent.

Slide 1 - Tekstslide

opdracht 28:


Opbrengst: €772

Kosten: €489,-

Winst: €772 - € 489,-= €283,-

Slide 2 - Tekstslide

theorie vorige les
inleiding hoofdstuk 3
Zie de dia leerdoelen
Uitleg over technologische ontwikkelingen
Economie klas 2
Aan de hand van leerdoelen
Alles dat niet af is.
maken opdracht 34 t/m 40

Slide 3 - Tekstslide

Ken jij een bedrijf dat failliet is gegaan?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Ken jij een bedrijf dat failliet is gegaan?

Slide 13 - Woordweb

opdracht 28
Opbrengst € 772

Kosten €489
berekening winst;
€772 - €489 = €283,-

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 29 Hoofdstuk 4.2


Verkoop €68.200
Winst €26.000

Berekening kosten:
68.000 - 26.000 = €42.000


Slide 15 - Tekstslide

opdracht 30
A  kosten + winst= totale verkoopopbrengst
     5760 =18.240=24.000
 
B 24.000 :1200(aantal boeketten)= €20,- per boeket

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Lees theorie 1 tot en met 5

Maak 18 tot en met 33 maken

Slide 17 - Tekstslide

Evaluatie
Je kan vertellen:
1. wat een ondernemer is.
2. wat de drie productiefactoren zijn
3. wat investeren is.
4. wat concurrenten zijn.
5. winst berekenen.
6. wat productiekosten zijn.
7. wanneer een bedrijf verlies maakt
8. wat failliet betekent.

Slide 18 - Tekstslide