5.8 spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

Welkom terug bij H5.8

Wat weet je nog van de vorige keer?

Wat gaan we deze les doen?

Wat weet je al van werkwoordspelling?

• hoe je het schema van werkwoordspelling moet gebruiken

Doel van deze les?

• je kan Engelse werkwoorden vervoegen

Hoe spel je de tegenwoordige tijd?

1. Zoek het hele werkwoord.
2. Haal -en eraf, want dan heb je de stam.
3. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.

Ik loop

Jij loopt / Loop jij?

Hij/zij loopt

Wij lopen

Voltooid deelwoord

• Werkwoordsvorm (vervoeging)
• Er staat altijd een vorm van hebben, worden of zijn bij.

Twijfel tussen d of t? Gebruik 't kofschip x

't kofschip x

ook wel 't x kofschip

eindigt de ik-vorm (stam) op een letter uit het 't x kofschip

dan -te 

T KoFSCHiP X

Wat is een werkwoord? Een werkwoord duidt aan:

1. mens, dier of ding
2. handeling, gebeurtenis of toestand
3. wanneer, hoe of waar iets gebeurt
4. dat iemand iets doet

Waar zie je een werkwoord staan?

1. onder
2. shoppen
3. verkeerd
4. hoe

Noteer de juiste vorm van het werkwoord verlengen:

De actie wordt met nog één week ...

1. verlengt
2. verlengd
3. verlengdt

Noteer de juiste vorm van het werkwoord worden in de tegenwoordige tijd:

Met het invullen ... ik geholpen.

1. wort
2. word
3. wordt

Noteer de juiste vorm van het werkwoord worden in de tegenwoordige tijd:

... je daar niet vreselijk moe van?

1. wort
2. word
3. wordt

Noteer de juiste vorm van het werkwoord worden in de tegenwoordige tijd:

Dat ... haast nooit meer gedaan.

1. wort
2. word
3. wordt

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Die maaltijd was echt heerlijk ...

1. bereit
2. bereid
3. bereidt

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Pas op, die deur is net ... (schilderen).

1. geschildert
2. geschilderd

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Die boerderijen ... (branden, pv vt) gister tot de grond toe af.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Hij ... (durven, pv vt) vorige week niet alleen over straat.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord verlengen:

De winkel ... de actie met één week.

1. verlengt
2. verlengd
3. verlengdt

Aan de slag H5.8

Opdracht 1 + 3

Daarna gaan we verder met uitleg! Blijf dus in LessonUp!

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Ik ... (crossen) gister door het bos.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Dat is op het goede moment ... (timen).

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Ik heb het bestand per ongeluk ... (deleten).

Aan de slag H5.8

Opdracht 1, 3 t/m 10 + 13