Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoorden
Werkwoorden
Mavo 1
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Werkwoorden
Mavo 1
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn werkwoorden?
Slide 2 - Open vraag
Werkwoorden
Werkwoorden bestaan in 3 vormen:
- Persoonsvorm
- Hele werkwoord
- Voltooid deelwoord
Slide 3 - Tekstslide
Hij is gisteren naar de winkel geweest.
Wat voor werkwoord is: IS?
A
Persoonsvorm
B
Hele werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 4 - Quizvraag
Hij is gisteren naar de winkel geweest?
Wat voor werkwoord is geweest?
A
Persoonsvorm
B
Hele werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 5 - Quizvraag
Wij zullen morgen gaan skaten.
Wat voor werkwoord is zullen?
A
Persoonsvorm
B
Hele werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 6 - Quizvraag
Wij zullen morgen gaan skaten.
Wat is skaten?
A
Persoonsvorm
B
Hele werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 7 - Quizvraag
Mevrouw heeft mijn toets niet goed nagekeken!
Wat is nagekeken?
A
Persoonsvorm
B
Hele werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 8 - Quizvraag
De postbode komt morgen pas.
Wat is komt?
A
Persoonsvorm
B
Hele werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 9 - Quizvraag
Josefine haalde een 9 op de toets!
Wat is haalde?
A
Persoonsvorm
B
Hele werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 10 - Quizvraag
Persoonsvorm
De persoonsvorm kan in twee tijden staan:
Tegenwoordige tijd: Het gebeurt nu, op dit moment.
Hij loopt naar huis.
Verleden tijd: Het is gebeurd. Het moment is geweest.
Hij liep naar huis.
Slide 11 - Tekstslide
Staat deze zin in de TT of de VT?
Hij heeft geen appels gekocht.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 12 - Quizvraag
Staat deze zin in de TT of de VT?
Zij danste vroeger bij het ballet.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 13 - Quizvraag
Staat deze zin in de TT of de VT?
Ik heb goed geleerd voor de toets!
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 14 - Quizvraag
Staat deze zin in de TT of de VT?
Ik fietste vroeger op houten banden, riep opa!
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 15 - Quizvraag
Persoonsvorm vinden
Tijdsproef
VT --> TT
TT --> VT
Jan
koopt
een Mars uit de automaat.
Jan
kocht
een Mars uit de automaat.
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm?
Hans laat kruimels vallen.
Slide 17 - Open vraag
Persoonsvorm vinden
Getalproef
Jan
koopt
een Mars uit de automaat.
Jan en zijn vrienden
kopen
een Mars uit de automaat.
Slide 18 - Tekstslide
Pas de getalproef toe.
Hans laat de kruimels vallen.
Slide 19 - Open vraag
Welk onderdeel is het makkelijkste?
Persoonsvorm
Getalproef
Tijdsproef
Slide 20 - Poll
Welk onderdeel is nog lastig?
Persoonsvorm
Getalproef
Tijdsproef
Slide 21 - Poll
Aan de slag!
Maken 1 t/m 9
Bladzijde 89
Let op! Woensdag a.s. inleveren verhaal!
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Werkwoordspelling
Januari 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Entreeticket - Spelling van het werkwoord
April 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling incl Engelse werkwoorden
Februari 2021
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 3A - zijn, hebben, willen, kunnen en zullen
November 2021
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
groep 7 werkwoordcito oefenen
Maart 2023
- Les met
35 slides
nederlands
Primary Education
Week 4 Donderdag 3G
Januari 2018
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Havo 3 H5 3HC vervolg
Maart 2021
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden
Mei 2024
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2