H11 Oppervlakte

Oppervlakte
vlakke figuren
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oppervlakte
vlakke figuren

Slide 1 - Tekstslide

Oppervlakte vlakke figuren
Voor de oppervlakte van vlakke figuren heb je een aantal formules of methoden geleerd.
Zoals:
Oppervlakte rechthoek = lengte x breedte
Oppervlakte driehoek = basis x hoogte : 2
en Oppervlakte cirkel = pi x straal x straal 

Slide 2 - Tekstslide

Bereken de oppervlakte
van de rechthoek

Slide 3 - Open vraag

Bereken de oppervlakte
van de driehoek hiernaast

Slide 4 - Open vraag

Wat is de naam van
de vlakke figuur hiernaast
A
Ruit
B
Parallellogram
C
Schuine rechthoek
D
Juiste naam staat er niet bij

Slide 5 - Quizvraag

Met welke formule kun je de
oppervlakte berekenen van
de vlakke figuur hiernaast
A
Opp = lengte x breedte
B
Opp = basis x hoogte
C
Opp = basis x hoogte :2
D
Geen formule, inlijsten

Slide 6 - Quizvraag

De cirkel heeft een diameter van 10.
Bereken de oppervlakte.

Slide 7 - Open vraag

Oppervlakte
Ruimtefiguren

Slide 8 - Tekstslide

Figuren kunnen we indelen in vlakke figuren en ruimtefiguren.
Sleep de namen van de figuren naar de juiste plek.
Vlakke figuur
Ruimte figuur
Ruit
Vlieger
Kubus
Piramide
Vierkant
Cilinder
Driehoek
Parallellogram
Rechthoek

Slide 9 - Sleepvraag

Wat voor vorm heeft voorkant
van een dobbelsteen?
A
parallellogram
B
kubus
C
vierkant
D
rechthoek

Slide 10 - Quizvraag

Dobbelsteen
De voorkant van een dobbelsteen heeft de vorm van een vierkant. De dobbelsteen als figuur heet een kubus.
Een kubus heeft 6 DEZELFDE zijkanten (kenmerk kubus). Wanneer je de oppervlakte van één zijkant kent, moet je dus met 6 vermenigvuldigen om de oppervlakte van de hele kubus (dobbelsteen) te berekenen.

Slide 11 - Tekstslide

De bovenkant van de dobbelsteen
heeft een oppervlakte van 25.
Wat is de TOTALE oppervlakte?

Slide 12 - Open vraag

Een ribbe van de dobbelsteen
heeft een lengte van 4.
Bereken de totale oppervlakte.

Slide 13 - Open vraag

Oppervlakte balk
Voor de oppervlakte van een balk is er meer 
rekenwerk nodig. Niet alle zijkanten zijn even groot. Zie de figuur.

Er zijn wel steeds 2 kanten even groot. Je hoeft dus maar 3 keer een oppervlakte uit te rekenen en dat steeds x 2 (bijvoorbeeld omdat de boven- en onderkant even groot zijn). Tenslotte moet je de oppervlakte van alle zijkanten bij elkaar optellen.

Slide 14 - Tekstslide

Bereken de oppervlakte
van de voorkant van de balk.

Slide 15 - Open vraag

Bereken de oppervlakte
van de bovenkant van de balk

Slide 16 - Open vraag

Bereken de totale oppervlakte
van de balk

Slide 17 - Open vraag

Oppervlakte cilinder
Een cilinder is ook een ruimtefiguur. De boven en de onderkant zijn even grote cirkels. Het middenstuk is een rechthoek.

Slide 18 - Tekstslide

Oppervlakte cilinder
Om de oppervlakte van een cilinder uit te rekenen moet je de oppervlakte van de bovenste cirkel berekenen. En dat keer 2 omdat de onderkant evengroot is. Daarna moet je de oppervlakte van de rechthoek berekenen met de formule breedte x hoogte. De breedte van het rechthoek is precies de OMTREK van de cirkel.

Slide 19 - Tekstslide

Oppervlakte cilinder
Formules die je nodig hebt voor de berekening:
Oppervlakte cirkel: 
Omtrek cirkel:
Oppervlakte rechthoek:

Voor de totale oppervlakte doe je de oppervlakte van de cirkel keer 2 en tel je de oppervlakte van de rechthoek erbij op. 
πstraalstraal=oppervlakte
πstraal2=omtrek
breedtehoogte=oppervlakte

Slide 20 - Tekstslide

De cilinder heeft een straal van 3.
Bereken de OMTREK van
de bovenste cirkel.

Slide 21 - Open vraag

De cilinder heeft een straal van 3. De hoogte
van de cilinder is 10. Bereken de
OPPERVLAKTE van de zijkant van de cilinder.

Slide 22 - Open vraag

De cilinder heeft een straal van 3 en hoogte
van 10. Bereken de TOTALE OPPERVLAKTE
van de cilinder.

Slide 23 - Open vraag

Einde les

Slide 24 - Tekstslide