In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Lezen
Slide 1 - Tekstslide
Aan het eind van de les
opbouw tekst
onderwerp & deelonderwerp
hoofdgedachte
leesmanieren
Slide 2 - Tekstslide
Onderwerp van een tekst
Onderwerp= waar de tekst over gaat.
Hoe vind je het onderwerp?
Vraag jezelf: Waar gaat de tekst over?
Je kunt het onderwerp van de tekst soms al raden door te kijken naar:
de titel, plaatjes en opvallende woorden
Slide 3 - Tekstslide
Deelonderwerp en deeltitel
Deelonderwerp: het onderwerp van een alinea
Boven aan een tekst staat vaak een titel. Soms staan er midden in de tekst ook nog kleinere titels. Dit zijn deeltitels/tussenkopje. Een deeltitel/tussenkopje staat boven één of meer alinea's.
Slide 4 - Tekstslide
Alinea
Alinea: Een stukje tekst die bestaat uit een paar zinnen die bij elkaar horen.
Zo kun je een alinea herkennen:
Nieuwe regel
Witregel
Inspringen
Slide 5 - Tekstslide
Hoofdgedachte
De hoofdgedachte vertelt in 1 zin waar de tekst over gaat.
Je stelt hierbij de vraag: "Wat wordt er over het onderwerp van de tekst verteld?"
De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding.
Slide 6 - Tekstslide
Leesmanieren
Een tekst lezen kan je op verschillende manieren, met verschillende strategieën. Welke manier je kiest, hangt af van het doel waarmee je de tekst wil lezen.
Slide 7 - Tekstslide
Leesmanieren
Grondig: Je wil de tekst begrijpen en onthouden
Ontspannen: Lezen omdat het leuk is
Scannend Snel vaststellen of je de tekst wil lezen
Zoekend: Het vinden van bruikbare informatie
Kritisch: Beoordelen of de informatie juist/betrouwbaar is en of je het ermee eens bent
Slide 8 - Tekstslide
Uit hoeveel woorden bestaat het onderwerp van een tekst?
Slide 9 - Open vraag
Welke vraag stel je bij het vinden van de hoofdgedachte?
Slide 10 - Open vraag
timer
1:00
Samenvatting van de tekst in 1 zin.
Een tekst kun je in logische stukken indelen. Een stuk dat bij elkaar hoort, heet een ...
Een beschrijving van 1 woord/ een paar woorden waar de tekst over gaat.
Het onderwerp van een alinea
Overtuigen, amuseren, informeren
globaal, zoekend, precies lezen
Hoofdgedachte
Alinea
Onderwerp
Deelonderwerp
Tekstdoelen
Leesstrategieën
Slide 11 - Sleepvraag
Wat is een deelonderwerp?
A
Het onderwerp van een tekst
B
Het onderwerp van een alinea
C
aspecten van het onderwerp
Slide 12 - Quizvraag
Om het onderwerp van een tekst te vinden, stel je de vraag:
A
Wat vindt de schrijver van de tekst?
B
Waar gaat deze tekst over?
C
Wat vind ik van de tekst?
Slide 13 - Quizvraag
Het onderwerp van de tekst noteer je in:
A
Een paar woorden.
B
Een hele zin.
C
In twee of meer zinnen.
Slide 14 - Quizvraag
Bij welke leesmanier(en) gebruik ik het tekstgeraamte?
A
Grondig lezen
B
Ontspannen lezen
C
Zoeken en scannend lezen
D
Kritisch lezen
Slide 15 - Quizvraag
Dit kan aangeven waar de tekst over gaat...maar kan ook nieuwsgierig maken
A
titel
B
kernzin
C
onderwerp
D
alinea
Slide 16 - Quizvraag
Het onderwerp en de hoofdgedachte van de tekst zijn te vinden in:
A
de inleiding
B
vierde alinea
C
titel
D
zesde alinea
Slide 17 - Quizvraag
Waar staat de kernzin vaak niet?
A
eerste zin van de alinea
B
tweede zin van de alinea
C
derde zin van de alinea
D
laatste zin van de alinea
Slide 18 - Quizvraag
5. Welke zin is meestal de kernzin van een alinea?
A
de eerste zin
B
de laatste zin
C
de eerste of de laatste zin
D
het tussenkopje
Slide 19 - Quizvraag
Waar vind je meestal NIET de kernzin van een alinea?
A
In het midden van de alinea.
B
Aan het begin van de alinea.
C
Aan het eind van de alinea.
Slide 20 - Quizvraag
Disney neemt afscheid van de klassieke eigenschappen van de sprookjesprinses.