2.5 Geboorte tl

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Startopdracht

Noteer het onderwerp en het leerdoel van blz 108 in je zuidschrift.

 

2.5 Geboorte

Eerst even inkomen...

Wat weten we al?

In welke periode was deze vrouw vruchtbaar?

1. Rond dag 1
2. Rond dag 14
3. Rond dag 28

In welke periode vindt (gemiddeld genomen) de innesteling plaats?

1. P
2. Q
3. R

En in welke periode vindt de menstruatie plaats?

1. P
2. Q
3. R

Uit hoeveel zaadcellen en hoeveel eicellen is de tweeling hiernaast ontstaan?

1. 1 zaadcel, 1 eicel
2. 1 zaadcel, 2 eicellen
3. 2 zaadcellen, 1 eicel
4. 2 zaadcellen, 2 eicellen

tablets omdraaien

Leerdoelen 2.5 Geboorte

Je beschrijft de verschillende fasen van de geboorte.

5 stappen van geboorte

1. Indaling
   
2. Ontsluiting
   
3. Het breken van de vliezen
   
4. Uitdrijving
5. Nageboorte

Ligging van de baby

Indaling

- Start vaak weken voor de bevalling

- Hoofdje foetus zakt naar beneden.

Ontsluiting

• De bevalling begint met weeën. Weeën zijn samentrekkingen van de baarmoederwand. 

• Door de weeën wordt de baarmoederhals wijder. Dat heet ontsluiting.

• Tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen meestal.

-Eerste weeën

-Breken vruchtvliezen

-10 cm = volledige ontsluiting; kan vele uren duren

Uitdrijving

- Weeën heviger: de persweeën.

- de spieren in de buikwand doen nu ook mee.

- Duurt gemiddeld 1,5-2 uur

- Baby huilt = positief, want het ademt.

Nageboorte

- Afklemmen en doorknippen navelstreng.

- naweeën: placenta, resten van de navelstreng en vruchtvliezen komen naar buiten (+/- 15 min. na geboorte)

-Navelstrengstompje valt na +/- een week af -> litteken: de navel

Nageboorte

Weeën zijn samentrekkingen van de spieren in de baarmoederwand

1. Waar
2. Nietwaar

Ontsluiting

Uitdrijving

Nageboorte

Weën zorgen ervoor dat Baarmoederhals wijder wordt

Kind wordt naar buiten gebracht met pers weeën

Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Wat is een stuitligging?

1. het kindje komt eerst met het kontje naar buiten.
2. het kindje komt eerst met het hoofdje naar buiten

Waarom zit een embryo met de navelstreng vast aan de placenta?

1. Deze beschermt het embryo tegen stoten, uitdrogen en wisseling van temperatuur .
2. om het bloed uit te wisselen met de moeder.
3. Om voedingsstoffen en afvalstoffen uit te wisselen met de moeder
4. Om gehecht te raken aan de moeder.

Zet in de juiste volgorde:
1. uitdrijving
2. ontsluiting
3. nageboorte
4. innesteling

1. 1 - 2 - 4 - 3
2. 4 - 1 - 2 - 3
3. 4 - 2 - 1 - 3
4. 2 - 1 - 4 - 3

Aan de slag!

- Opdrachten 1 t/m 5 (blz 110-112)

- maak opdr 3-5 in je zuidschrift

Klaar?

- Nakijken via classroom 

- Flitskaarten/test-jezelf's (online boek).