4VMBO - Les 8 P2 - schrijven: e-mail + zinnen maken

   Deutsch!    

4M
Les 8 P2
Gutentag
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch!    

4M
Les 8 P2
Gutentag

Slide 1 - Tekstslide

Planung
SO2
4bk - redemittel
4m - woorden en naamvallen

schrijfopdracht 1
schrijfopdracht 2

Slide 2 - Tekstslide

   eine informelle
   E-Mail schreiben

Slide 3 - Tekstslide

Gebruik je in een brief aan een neef 'du' of 'Sie' als aanspreekvorm?
A
du
B
Sie

Slide 4 - Quizvraag

Welke correspondentie is géén informele correspondentie.
A
een uitnodiging voor een buurtfeest
B
een reservering voor een vakantiehuisje
C
een reactie op een brief van je tante
D
een brief aan een Duitse scholier

Slide 5 - Quizvraag

Welke term mag je NIET gebruiken bij formele correspondentie?
A
Ihnen
B
Sie
C
dein
D
Ihre

Slide 6 - Quizvraag

formeel / informeel
Je hebt formele en informele correspondentie.
 
Bij informele correspondentie schrijf je aan een goede bekende, vriend of familielid. Ook berichtjes aan leeftijdsgenoten die je niet kent, rekenen we tot de informele correspondentie. > losjes

Bij formele correspondentie schrijf je aan iemand die je niet kent of aan een bedrijf.  > stijf/ afstandelijk








Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wie lautet die Anrede
(persönliche Mail, also informell)?
A
Gute Thomas,
B
Lieber Thomas,
C
Liebe Tamara,
D
Bester Thomas,

Slide 9 - Quizvraag

Wie lautet die Anrede (formell)?
A
Geehrte Petra,
B
Geehrte Frau Scharneck,
C
Sehr geehrte Petra,
D
Sehr geehrte Frau Scharneck,

Slide 10 - Quizvraag

Schreibe weiter:

Lieber Peter,
A
wie geht es dir?
B
Wie geht es dir?
C
Wie geht es dir?
D
wie geht es Dir?

Slide 11 - Quizvraag

Wie lautet der Gruß am Schluss (formell) ?
A
Mit freundlichen Grüßen
B
Liebe Grüße
C
Tschüss
D
LG

Slide 12 - Quizvraag

Anrede informell
Bedenk van te voren aan wie je de mail stuurt.
Is het een jongen gebruik dan:    Lieber Fritz,
Is het een meisje gebruik dan:     Liebe Ullrike,

Let op de , (komma) na de naam!

Slide 13 - Tekstslide

Anrede formell
Bedenk van te voren aan wie je de mail stuurt.
Is het een meneer gebruik dan:    Sehr geehrter Herr Müller,
Is het een meisje gebruik dan:     Sehr geehrte Frau Müller,

Let op de , (komma) na de naam!

Slide 14 - Tekstslide

Gruß (informell)
Bij een persoonlijke e-mail sluit je als volgt af:

Viele Grüße / Liebe Grüße / LG

Kies eentje die je leuk vindt.
(let op! Geen komma erachter!)

Slide 15 - Tekstslide

Gruß (formell)
Bij een persoonlijke e-mail sluit je als volgt af:

Mit freundlichen Grüßen / Mit herzlichen Grüßen

Kies eentje die je leuk vindt.
(let op! Geen komma erachter!)

Slide 16 - Tekstslide

Redemittel
> terug te vinden in je boek

Bijvoorbeeld:
Vielen Dank für deine E-Mail.
Herzlichen Glückwunsch zu ..... .
Schreib bald wieder!
Ich freue mich darauf, dich bald wieder zu sehen.

Slide 17 - Tekstslide

inhoud - alle elementen verwerkt? is de brief netjes? heb je je aan de e-mailconventies gehouden?
communicatie -  is de brief goed opgebouwd? is het logisch? is het doel van je correspondentie overgebracht?
grammatica - staan er geen spel- en taalfouten in? Naamvallen, werkwoorden en ook zinsopbouw in orde?
netheid - zijn de hoofdletters en interpunctie goed?

Beurteilung  - beoordeling

Slide 18 - Tekstslide

Wiederholung 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

der
woorden die zijn afgeleid van de stam van een werkwoord

beginnen - der Beginn
einsetzen - der Einsatz
ablaufen - der Ablauf

Slide 21 - Tekstslide

woorden die eindigen op:
- ung  (die Wohnung)
- keit  (die Möglichkeit_
- heit   (die Gesundheit)
- tät   (die Universität)
- schaft  (die Gefangenschaft)

en de meeste woorden op -e

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Plaats het woord bij 'der, die (v), das of die (mv)'
Plaats de volgende 17 woorden in de juiste vak.
der
(m)
die
(v)
das
(o)
Mehrzahl
Bundeskanzlerin
Einkauszentrum
Gesundheit
Eltern
Hamster
Wind
Herbst
Wiederholung
Blume
Blumen
Seen
Farbe
Kind
Krankenhaus
Polizist
Dorf
Lampen

Slide 25 - Sleepvraag

Zelf zinnen maken.
Onderwerp persoonsvorm zinsdeel A, zinsdeel B etc. 

                het werkwoord dat je aan moet passen

Overige werkwoorden (voltooid deelwoorden)               einde van
modale werkwoorden                                                                   de zin!

Slide 26 - Tekstslide

Zelf zinnen maken.
tip voor de schrijftoets
MAAK EENVOUDIGE ZINNEN

Meestal gebruiken we wel samengestelde zinnen. 
Deze plakken we aan elkaar met een voegwoord.

Slide 27 - Tekstslide

Konjunktionen (voegwoorden)
aber
maar
denn
want
und
en
oder
of
deshalb
daarom
trotzdem
toch, desondanks

Slide 28 - Tekstslide

aber
denn
und
oder
deshalb
trotzdem
maar
want
en
of
toch, desondanks
daarom

Slide 29 - Sleepvraag

Heute habe ich Geburtstag ... meine Schwester auch, weil wir Zwillinge sind.

Slide 30 - Open vraag

Du kannst ins Museum gehen ... du nimmst an einem Workshop teil.

Slide 31 - Open vraag

Ich möchte ein Jugendbuch lesen, ... ich weiß nicht welches.

Slide 32 - Open vraag

Het voegwoord dat
Hij zegt, dat...
Ik hoop, dat...

Er sagt, dass ...
Ich hoffe, dass ...

dus dass met dubbel ss

Slide 33 - Tekstslide

Er sagt, .... er jeden Tag Tennis spielt.

Slide 34 - Open vraag

Er ist krank, ..... kommt er nicht zur Party.

Slide 35 - Open vraag

Samira will Krankenschwester werden, .... sie will Menschen helfen.

Slide 36 - Open vraag

auf wiedersehen

Slide 37 - Tekstslide