Klas 2havo woordenschat

Klas 2 havo/vwo          Woordenschat
Pak je spullen en begin vast met lezen! :)
timer
10:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Klas 2 havo/vwo          Woordenschat
Pak je spullen en begin vast met lezen! :)
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Lezen
Test
Eigen overhoorspel spelen woordenschat
Leren/vragen stellen




Wat leer je vandaag?
Aan het eind van de les herken je een metafoor, vergelijking en personificatie.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Eigen overhoorspel maken
Leren: hoofdstuk 1; opdracht 1 en 3(blz. 20)
Leren: hoofdstuk 2; opdracht 6 en 7(blz. 62)
Leren: hoofdstuk 3; opdracht 2, 4, 7(blz. 104)

  1. Kies woorden/uitdrukkingen/vergelijkingen/metaforen/personifictaties uit bovenstaande opdrachten. (van alle onderdelen minstens 2 per persoon!!)
  2. Schrijf op de voorkant van het kaartje de vraag op.
  3. Noteer op de achterkant het antwoord.
  4. Doe de kaartjes per tweetal bij elkaar en speel samen het spel.
timer
12:00

Slide 4 - Tekstslide

Voorkant
Ik voel me hier als een .... in een vreemd pakhuis. 

Slide 5 - Tekstslide

Achterkant
kat

Slide 6 - Tekstslide

Voorkant
Metafoor, vergelijking of personificatie?

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.

Slide 7 - Tekstslide

Achterkant

Metafoor

Alleen het beeld (de etterbak) is aanwezig.

Slide 8 - Tekstslide

Maak een zin met: kapers op de kust

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent: solidariteit?
A
veel interesse hebben voor iets
B
afwachtend zijn
C
individuele samenleving
D
gevoel van verbondenheid

Slide 10 - Quizvraag

Irrelevant betekent:
A
Iets is erg belangrijk
B
Iets is ongeschikt
C
Iets is noodzakelijk
D
Iets doet niet ter zake

Slide 11 - Quizvraag

Die kreeft mocht niet meer in de zon.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 12 - Quizvraag

De jongen ging er als een haas vandoor.
A
personificatie
B
metafoor
C
vergelijking

Slide 13 - Quizvraag

Maak een zin met: relatief

Slide 14 - Open vraag

Doen
1. woordenschatspel spelen/eventueel wisselen met een ander tweetal.
2. Maak een samenvatting of mindmap van de theorie.
3. Extra uitleg vragen.
4. Lezen.
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
A
metafoor
B
personificatie
C
D
vergelijking

Slide 16 - Quizvraag

De pispaal van de club moest het weer ontgelden.
A
personificatie
B
vergelijking
C
metafoor

Slide 17 - Quizvraag

De tijd heelt alle wonden.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 18 - Quizvraag

Hij liep als een slak richting de volgende les.
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking

Slide 19 - Quizvraag

De leugen regeert tegenwoordig!
A
personificatie
B
metafoor
C
vergelijking

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Link

Maak je weektaak af, laat aftekenen en kijk na!
Klaar? Kies een opdracht:
1. Schrijf een gedicht of songtekst waarin je probeert om gebruik te maken van beeldspraak (metaforen, vergelijkingen en personificaties).
2. Bekijk het filmpje (gebruik oordopjes) en maak de online oefeningen
 FILMPJE      https://www.youtube.com/watch?v=vLYat830IoQ
OEFENING 1       http://www.berktekst.nl/woordenschat/beeldspraak/beeldspraak-01/
OEFENING 2       http://www.berktekst.nl/woordenschat/beeldspraak/beeldspraak-02/

3. Pak een boek van een ander vak. Zoek een paragraaf waar je een toets over hebt. Zoek 5 tot 10 woorden die je niet kent. Noteer de betekenis ervan en maak per woord een betekenisvolle zin. (GEEN begrippen!)


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link