Welvaart H2 - Les - 2.1 t/m 2.8

Welvaart H2 - Aanbodkant
6 vwo ECONOMIE  ||  2023-2024
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welvaart H2 - Aanbodkant
6 vwo ECONOMIE  ||  2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent economische groei?

Slide 2 - Open vraag

De klassieken
De wet van Say
  • Ieder aanbod schept zijn eigen vraag.
  • De productie wordt gekocht met het inkomen dat die productie verdiend. 
  • Potentiële bbp --> maximaal --> je haalt ook het maximale uit de productiefactoren. 
  • Groeit het potentiële bbp? Dan groeit het bbp. 

Slide 3 - Tekstslide

De klassieken
Aanbodkant van de economie. 
Structurele kant van de economie.

Slide 4 - Tekstslide

BBP en BBP per hoofd
Als de bevolking groeit dan groeit het bbp.
  • Meer arbeid. 
Het bbp per hoofd groeit als de arbeidsproductiviteit verandert. 
  • Verbetering of inzet van kapitaal. 

Slide 5 - Tekstslide

2.2 Leg uit dat sparen een voorwaarde is voor economische groei. Gebruik in het antwoord de begrippen investeringen, kapitaal en bbp per hoofd.

Slide 6 - Open vraag

Adam Smith
Grondlegger van de economie als moderne wetenschap. 
Geschiedenis
  • Eerst was er alleen aandacht voor het collectief en helemaal niet voor het individu. 
Vernieuwend denken
  • Als het individu zich hard inspant is de welvaart voor de samenleving het grootst.

Slide 7 - Tekstslide

2.3 Leg uit dat bij een gevangenendilemma het streven naar eigen belang niet leidt tot de grootste welvaart.

Slide 8 - Open vraag

De onzichtbare hand
Marktmechanisme
  • bedrijven, gedreven door onderlinge concurrentie, zullen leveren wat consumenten willen kopen. 
  • Door de onderlinge concurrentie kunnen bedrijven geen woekerwinsten maken. 
  • De productiemiddelen worden efficiënt ingezet.
  • Markten bewegen naar een evenwicht tussen vraag en aanbod. 

Slide 9 - Tekstslide

De overheid
Niet bemoeien met de markt
Lassez faire
Smith en klassieken zijn het hier over eens. 
Overheid moet zich alleen bezig houden met zaken die de markt niet op zich kan nemen (veiligheid & algemeen bestuur).

Slide 10 - Tekstslide

Waardoor wordt de potentiële productie bepaalt?

Slide 11 - Open vraag

Potentiële productie
Hoeveelheid arbeid
  • Omvang van de beroepsbevolking
Kapitaal
  • Alle kapitaalgoederen die ingezet kunnen worden. 
Factorproductiviteit
  • Kwaliteit van productiefactoren en de efficiëntie van de productiefactoren. 
  • Stand van de technologie 
--> Het bbp kan sneller groeien dan de hoeveelheid arbeid en kapitaal. 

Slide 12 - Tekstslide

De totale factorproductiviteit (TFP)

Economisch kapitaal
  • Kapitaalgoederenvoorraad
  • Innovaties, onderzoek en ontwikkeling en infrastructuur. 
Menselijk kapitaal
  • Scholing --> nieuwe innovaties bedenken of met nieuwe technieken omgaan. 

Natuurlijk kapitaal
  • Geografische ligging (infrastructuur)
Maatschappelijke factoren
  • Politieke stabiliteit 
  • Goede instituties: zaken die de omgang tussen mensen in een maatschappij structuur geven. 
  • Informele: normen en waarden, cultuur, geloof en vertrouwen. 
  • Formeel: rechtstaat, eigendomsrechten en de overheid. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het berovingsprobleem ook al weer?

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
Maken 2.1 t/m 2.7
Klaar? Nakijken en doorwerken met 2.8

Slide 15 - Tekstslide