18. Thema 2, week 4, les 16 en 17 inhoudswoorden en leestekens

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

INHOUDSWOORDEN

zelfstandige naamwoorden, werkwoorden,

bijvoeglijke naamwoorden

bijwoorden.

Dit zijn Inhoudswoorden en  geven betekenis aan een zin.

INHOUDSWOORDEN

     Ik las gisteren een heel leuk  boek

    

     las = werkwoord (ww)

    heel = bijwoord (bw)

    leuk = bijvoeglijk naamwoord (bv)

    boek = zelfstandig naamwoord (zn)

Noem de 4 woordsoorten die inhoud geven aan een zin.
(typ ze voluit)

Wat is het werkwoord?

Gisteren maakten wij een moeilijke toets.

1. Gisteren
2. maakten
3. moeilijke
4. toets

Wat is het zelfstandige naamwoord?

Gisteren maakten wij een moeilijke toets.

1. Gisteren
2. maakten
3. moeilijke
4. toets

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Gisteren maakten wij een moeilijke toets.

1. Gisteren
2. maakten
3. moeilijke
4. toets

Wat is het bijwoord?

Een hond sloopt onze zeer dure meubels.

1. onze
2. hond
3. zeer
4. dure

De dokter

aan de

werkwoord

zelfst. nw.

bijv. nw.

bijwoord

heeft

patiënt

pillen

nieuwe

gegeven.

Mila

op

werkwoord

zelfst. nw.

bijv. nw.

bijwoord

trakteerde

een kind

chocola

snel

witte

we dit nooit meer

leuk, of

dit

werkwoord

zelfst. nw.

bijv. nw.

bijwoord

Is

programma

doen?

zullen

enigszins

FUNCTIEWOORDEN

  Omdat Isa jarig is gaan we naar de film

    

  voegwoord (vw)

 ( pers.) voornaamwoord (vnw)

 voorzetsel (vz)

 lidwoord (zn)

Dat boek leest hij voor zijn plezier. 

Wat is het voegwoord?

Donny scoort, maar in de vorige wedstrijd deed hij dit ook.

1. maar
2. in
3. de
4. hij

Wat is het lidwoord?

Donny scoort, maar in de vorige wedstrijd deed hij dit ook.

1. maar
2. in
3. de
4. hij

Wat is het voornaamwoord?

Donny scoort, maar in de vorige wedstrijd deed hij dit ook.

1. maar
2. in
3. de
4. hij

Wat is het voorzetsel?

Donny scoort, maar in de vorige wedstrijd deed hij dit ook.

1. maar
2. in
3. de
4. hij

Groep 8 oefent hard, want zij moeten de tekst uit het hoofd kennen.
Wat zijn de functiewoorden?

Noem de 4 woordsoorten die functie geven aan een zin.

Sleep de woorden naar de juiste plek.

Vandaag gaat Bas met mij de ringen uitzoeken.

INHOUDSWOORDEN

Werkwoorden

Zelfstandig naamwoorden

Bijvoeglijk naamwoorden

Bijwoord

FUNCTIEWOORDEN

lidwoorden

voornaamwoorden

voorzetsles

voegwoorden

Mijn

partner

zoekt

een

nieuwe

baan

LEESTEKENS

Punt

Vraagteken

Uitroepteken

Komma

Welk leesteken komt op het sterretje?

Hallo allemaal * ik ben er klaar voor.

1. ,
2. :
3. ;
4. .

Wat is dit voor een zin?

Ga nu zitten!

1. een vraagzin
2. een bevelzin of uitroep
3. een vertelzin

Wat is dit voor een zin?

Wie heeft de koekjes opgegeten?

1. een vraagzin
2. een bevelzin of uitroep
3. een vertelzin

Wat moet er achter de zin staan?

Ik ga morgen naar het bos

1. ?
2. !
3. .

Wat moet er achter de zin staan?

Ga zitten

1. ?
2. !
3. .

Wat moet er achter de zin staan?
Waar ga jij naar toe

1. ?
2. .
3. !

Wat moet er achter de zin staan?
Ga staan

1. .
2. !
3. ?

Wat moet er achter de zin staan?
De hond loopt over straat

1. .
2. !
3. ?