- 1e stand = geestelijke
- 2e stand = adel
- 3e stand = de rest van de bevolking (boeren/burgers)
De standen waren niet gelijk aan elkaar.
Leden van de 1e stand & 2e stand hadden privileges
- Zij hoefden bijvoorbeeld geen belasting te betalen
- De 3e stand moesten wel belasting betalen. Zij betaalde dus de belasting voor het hele volk.
- Alleen edelen konden goed betaalde banen krijgen. Het gewone volk (burgers) hadden pech.
De derde stand was overigens ook het grootste stand, en bestond uit de meeste mensen