IBC zakelijke omgangsvormen

zakendoen met het buitenland
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

zakendoen met het buitenland

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen 11 april

  • Je hebt kennis van zakelijke omgangsvormen.


  • Je weet met welke landen 
Nederlandse bedrijven zaken
doen.

leerdoelen 11 april

  • Je weet wat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland doet.

  • Je weet hoe je talenkennis kunt inzetten voor je bedrijf.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

geef een voorbeeld
van verschil in
benadering dat jij verwacht te zien
in het filmpje

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Zakelijke Etiquette

Slide 6 - Tekstslide

Noem een reden
waarom zakelijke etiquette
belangrijk is.

Slide 7 - Woordweb

definitie  etiquette
 Het geheel van beleefdheidsregels en omgangsvormen. 
 Doel:  de omgang met anderen makkelijker maken omdat je terug kunt vallen op een aantal regels en handvatten.

-Houd rekening met anderen
-Wees je bewust van je eigen gedrag
- wederzijds respect

Slide 8 - Tekstslide

 Wanneer zijn regels omtrent etiquette handig?

  • Het belang en effect van de eerste indruk;
  • Non-verbale communicatie;
  • Jezelf introduceren en andere mensen aan elkaar voorstellen, correcte handdruk,       lichaamshouding, visitekaartjes;
  • Ontvangen van gasten op kantoor en te gast zijn;
  • Communicatie per e-mail en telefoon;
  • Omgaan met collega’s en klanten;
  • Omgangsvormen in andere culturen;
  • Gedrag op evenementen en recepties;
  • Zakelijke kleding en persoonlijke uitstraling.

Slide 9 - Tekstslide

Quiz zakelijke omgangsvormen

Slide 10 - Tekstslide

Je maakt kennis met een nieuwe klant
Welke omgangsvorm is het beste?

Je stelt je voor met voor- en achternaam en
A
tutoyeert ( jij zeggen) de klant wanneer je een goede klik hebt.
B
je stelt voor om elkaar te tutoyeren.
C
je wacht met tutoyeren tot de klant het initiatief neemt.
D
je blijft u zeggen, ook als de klant jouw tutoyeert.

Slide 11 - Quizvraag

Een vrouwelijke klant en jij (man) lopen door de gang en komen bij de trap naar boven. Wie gaat voor?
A
Jij gaat voor.
B
Dames gaan voor, dus laat ik de klant eerst gaan.
C
Ik laat dit aan de klant over.
D
Als de klant een broek draagt, gaat zij voor, heeft ze een rok aan dan ga ik eerst.

Slide 12 - Quizvraag

Je zit in een bespreking met een klant en je mobiel gaat.
Wat doe je?
A
Je neemt op, maar houdt het gesprek kort.
B
Je neemt op en verlaat even de ruimte voor wat privacy.
C
Je neemt op en vraagt of je terug mag bellen.
D
Je zet de telefoon uit en biedt de klant je excuses aan.

Slide 13 - Quizvraag

Zo gauw een man gaat staan, doet hij zijn jasje dicht.
A
Ja, altijd
B
Een aanrader, vooral als je een buikje hebt.
C
Ja, behalve bij een pak met vest.
D
Nee, dat geldt alleen als je iemand een hand geeft.

Slide 14 - Quizvraag

Jij ( dame) bent uitgenodigd voor de bruiloft van een goede klant. Op de uitnodiging staat als dresscode Tenue de Ville.
Wat trek je aan?
A
Een mooi wit jurkje met goudkleurige accessoires.
B
Een mooie rok of jurk die net over de knie valt.
C
Een maxi jurk in Ibiza stijl.
D
Een zakelijk pak in donkerblauw of zwart.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 1:  Welke regels vind jij nuttig?
https://thexperienceconductor.wordpress.com/2013/10/30/15-regels-van-de-zakelijke-etiquette-die-elke-professional-kennen-moet/

  • Open de bovenstaande link en lees de 15 regels.
  • Maak samen met jouw zakenpartners een top 3 van regels die jullie nuttig v inden.




Slide 17 - Tekstslide

etiquette en internationaal zakendoen
Etiquette is cultuurgebonden. De etiquetteregels verschillen dus van land tot land.
Omdat Nederland een handelsland is, is het handig globale kennis te hebben van de etiquetteregels van onze internationale partners.
Wie zijn dat?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Nederland Handelsland in cijfers
 Ongeveer 1/3 van ons bbp wordt verdiend door de export van goederen en diensten.

Ruim 30% van de werkgelegenheid komt voor uit de internationale handel.

Slide 20 - Tekstslide

Noem de grootste exportpartner van
Nederland

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Sleepvraag

1. Duitsland
2. China
3. België
Deze top 3 geeft onze grootste ___ weer.
A
handelpartners
B
importpartners
C
exportpartners

Slide 23 - Quizvraag

kennis taal en cultuur als troef 

Slide 24 - Tekstslide

waarom is kennis van
de cultuur en taal
van je zakenpartner
een voordeel?

Slide 25 - Woordweb

Slide 26 - Video

eindopdracht bijeenkomst 1
internationale aandacht voor jouw product

Slide 27 - Tekstslide

informatie eindopdracht
Je maakt een reclame uiting in een andere taal.
Je kiest voor 1 van deze reclame uitingen:
- televisiereclame ( 20-35 seconden)
- online advertentie
- social media marketing

Slide 28 - Tekstslide

informatie eindopdracht
Houd bij het maken van de reclame uiting rekening met het volgende:
- je boodschap is relevant en uniek;
- richt je op jouw doelgroep;
- maak gebruik van beeld.



Slide 29 - Tekstslide

11 mei presentaties

Slide 30 - Tekstslide