Les 3: Luchtdruk en wind (Optie 1)

Startklaar
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Startklaar

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
Terugblik
    Bs                     Cf                          Df

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatzone
Landschapszone
Aw
Cf
Cs
BS
BW
Df
EH
Terugblik
Savanne
Gematigd loofbos
Mediterrane vegetatie
Steppe
Woestijn
Taiga
Hooggebergte

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Terugblik
B                A                D                B        

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEZEN 10 min
Lezen

Slide 6 - Tekstslide

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
      Lesdoel
Vandaag gaan we dieper ingaan op het ontstaan en de werking van hogedruk- en lagedrukgebieden. Ook gaan we ontdekken hoe deze druksystemen samen met de wet van Buys Ballot leiden tot de grote windsystemen op aarde. 

Slide 7 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten wat wind is.

2. De leerlingen weten wat aanlandige wind is.

3. De leerlingen weten het aflandige wind is. 

Slide 8 - Tekstslide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
 Lesdoel 1
     
Vandaag gaan we dieper ingaan op het ontstaan en de werking van hogedruk- en lagedrukgebieden.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Wind
Wind is de verplaatsing van lucht.

Lucht beweegt van waar het te veel is (Hoog drukgebied)
naar waar het te weinig is (Laag drukgebied)

Slide 10 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.

Verschil hoge- en lageluchtdrukgebieden.

Hogeluchtdruk gebied: Gebieden met meer luchtmassa, waar lucht daalt en naar buiten stroomt.

Lagedrukgebieden: Gebieden met minder luchtmassa, waar lucht opstijgt en naar binnen stroomt.

Luchtdruk

Slide 11 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.

Hogeluchtdrukgebied
Hogeluchtdrukgebied: Gebied met hoge luchtdruk, omdat de luchtmassa zwaarder is.


Lucht daalt in het centrum van het hogedrukgebied.

Weer: helder en zonnig.

Windpatronen: Lucht stroomt naar buiten vanuit het hogedrukgebied.

* Op het noordelijk halfrond buigt de wind met de klok mee (met de zon mee).




Slide 12 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Verenigde staten
luchtsoorten
Belangrijke luchtsoorten:

Erg koud en droog: Komt uit het hoge noorden van Canada.

Koel en vochtig: Komt van de Grote Oceaan en de Atlantische Oceaan.

Warm en vochtig (of droog): Komt uit Mexico en de zuidelijke delen van de Verenigde Staten.




Slide 13 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
 Lesdoel 2


Ook gaan we ontdekken hoe deze druksystemen samen met de wet van Buys Ballot leiden tot de grote windsystemen op aarde. 

Slide 14 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.

Lageluchtdrukgebied
Lageluchtdrukgebied: Gebied met lage luchtdruk, omdat de luchtmassa lichter is.


Lucht stijgt in het centrum van het lagedrukgebied.

Weer: bewolkt en regenachtig.

Windpatronen: Lucht stroomt naar binnen in het lagedrukgebied.

*Op het noordelijk halfrond buigt de wind tegen de klok in (tegen de zon in).




Slide 15 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Grote windsystemen
Er zijn 3 grote Windsystemen:


1. Passaatwinden:

Ontstaan door de constante beweging van lucht van de subtropisch minimum (hogedruk) naar de evenaar tropisch maximum (lagedruk). Door de Wet van Buys Ballot buigt de wind:

Slide 16 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Grote windsystemen

2. Westenwinden:

Wind die waait van hogedrukgebieden rond de 30° breedte naar lagedrukgebieden rond de 60° breedte, waarbij de Wet van Buys Ballot zorgt voor een westelijke windrichting.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Grote windsystemen


3. Polaire winden:

Wind waait van hogedrukgebieden bij de polen naar lagedrukgebieden rond de 60° breedte, met een oostelijke richting door de Wet van Buys Ballot

Slide 18 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Buys Ballot
1. Lucht verplaatst zich van          naar         .
2. Op het Noordelijk halfrond beweegt een          met een afwijking naar rechts. 
     (komt door het Corioliseffect)
H
L
H

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iets uitgebreider
Toeval hier woestijnen?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
Controle van begrip

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 1
Uitspraak 1: Juist
Uitspraak 2: Juist
Uitspraak 3: Onjuist (de wind draait tegen de klok in rond een lagedrukgebied op het noordelijk halfrond)

Vraag 2
Uitspraak 1: Onjuist (op het zuidelijk halfrond buigt de wind naar links af volgens de wet van Buys Ballot)
Uitspraak 2: Juist
Uitspraak 3: Juist

Vraag 3
Uitspraak 1: Onjuist (de wet van Buys Ballot gaat over de afwijking van de windrichting door de draaiing van de aarde, niet over de richting van de luchtstroom van hoge naar lage druk)
Uitspraak 2: Juist
Uitspraak 3: Onjuist (een hogedrukgebied zorgt voor stabiel weer, niet voor regenbuien)

Vraag 4
Uitspraak 1: Juist
Uitspraak 2: Onjuist (in een hogedrukgebied stroomt de lucht naar buiten, maar dit leidt niet tot wolkenvorming en regen, eerder tot helder weer)
Uitspraak 3: Onjuist (lucht stroomt van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied)
     Kleine afsluiting
Hogedrukgebied 
Lagedrukgebied
Wet van Buys Ballot
Windrichting
Corioliseffect
Grootschalige windsysteem
Passaatwinden
Front

Slide 22 - Tekstslide

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
(Aan)tekeningen
Tekening 1.
Windsysteem

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     Grote afsluiting
Vandaag gaan we dieper ingaan op het ontstaan en de werking van hogedruk- en lagedrukgebieden. Ook gaan we ontdekken hoe deze druksystemen samen met de wet van Buys Ballot leiden tot de grote windsystemen op aarde. 

Slide 25 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
retrieval practice
https://quizlet.com/join/A5xDxSXpV?i=1fo1jg&x=1bqt

Slide 26 - Tekstslide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies

 Vraag 1
Reproductie

Hogedrukgebieden worden vaak geassocieerd met stabiel en droog weer. In een lagedrukgebied stijgt de lucht en ontstaat vaak neerslag.
-> Geef aan wat het effect is van stijgende lucht in een lagedrukgebied op 
      het weer.

Slide 28 - Tekstslide

Aw: Dit klimaat komt voor in het zuidelijke deel van Florida.
BS: Het bijbehorende landschap bij het BS-klimaat is de steppe, een droge grasvlakte.
Vraag 2 
Toepassing 1

De wet van Buys Ballot verklaart hoe winden afbuigen door de draaiing van de aarde. Op het noordelijk halfrond buigt de wind naar rechts af, en op het zuidelijk halfrond naar links.
-> Noem de richting waarin de wind op het noordelijk halfrond afbuigt 
     volgens de wet van Buys Ballot.

Slide 29 - Tekstslide

Loefzijde: De loefzijde ontvangt meer neerslag omdat de lucht wordt opgestuwd door de bergen, afkoelt, en condenseert, wat leidt tot regen.
Lijzijde: De lijzijde is droger omdat de lucht, nadat het zijn vocht heeft verloren aan de loefzijde, daalt en opwarmt, wat zorgt voor een droog, woestijnachtig klimaat (regenschaduw).
Vraag 3 
Inzicht

Hogedrukgebieden ontstaan vaak door dalende lucht, terwijl lagedruk-gebieden worden veroorzaakt door stijgende lucht.
-> Welke beweging van lucht leidt tot de vorming van een hogedrukgebied?

Slide 30 - Tekstslide

BW: Het BW-klimaat draagt bij aan het ontstaan van woestijnen in de VS door extreem lage neerslag en hoge temperaturen, die verdamping versterken.
Cf: De ligging aan zee beïnvloedt het Cf-klimaat door milde winters en gematigde zomers te brengen, dankzij de nabijheid van de oceaan, die temperatuurverschillen dempt.