In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Oefentoets: Grootheden en eenheden
Vul alleen getallen in!
(behalve waar om een maand gevraagd wordt)
Slide 1 - Tekstslide
Aaron loopt elke dag 4.850 m hard. Hoeveel kilometer loopt Aaron in 5 dagen?
.......km. Antwoord in km geven.
Slide 2 - Open vraag
Heinz monteert een dakkoffer op zijn auto. De koffer is 45 cm hoog. De auto is 1,6 m hoog. Hoe hoog is de auto met de dakkoffer erop in meter? ...... m hoog. Antwoord in meter geven.
Slide 3 - Open vraag
Jonne brengt 4 zakken met 120 liter bouwpuin naar de milieustraat.
Hoeveel hectoliter bouwpuin brengt Jonne in totaal naar de milieustraat?
.....hl bouwpuin. Antwoord in hl geven.
Slide 4 - Open vraag
Als Alice met het openbaar vervoer naar school gaat vertrekt ze om 7:45 van huis en is ze om 8:52 op school. Met de fiets is de reistijd van Alice 16 minuten korter. Hoe lang is de reistijd van Alice met de fiets?
....... min.
Slide 5 - Open vraag
Op 17 mei begint Vanessa met een stage. De stage duurt driekwart jaar. In welke maand is Vanessa klaar met de stage? Schrijf de naam van de maand voluit.
In de maand ......
Slide 6 - Open vraag
Tessa geeft 4 dagen per week rondleidingen door De Kaasfabriek. Ze geeft per dag 5 rondleidingen van drie kwartier. Hoeveel uur per week geeft Tessa rondleidingen?
.....uur.
Slide 7 - Open vraag
Bij honkbal gooit de werper de bal over een afstand van 18,45 m naar de slagman. Een professionele werper gooit de bal zo snel, dat deze in 0,45 seconden bij de slagman is. Wat is de snelheid van de bal in meter per seconde?
....... m/s.
Slide 8 - Open vraag
Anna rijdt met zijn bezorgscooter gemiddeld 30 km/u. Hij moet 3,5 km rijden naar een bezorgadres.
Hoeveel minuten doet hij er over om naar het bezorgadres te rijden?
..... min.
Slide 9 - Open vraag
Petra vertrekt om 10:19 u naar Milaan en arriveert om 19:34 u. De afstand die ze aflegt is 962 km.
Wat is de gemiddelde snelheid van Petra in km/u?
......km/u.
Slide 10 - Open vraag
Dik heeft voor € 15.000 schaatsen ingekocht. Hij berekent hoeveel schaatsen hij moet verkopen om geen verlies te maken.
Hij gebruikt hiervoor de formule: aantal te verkopen schaatsen = totaal inkoopbedrag : € 25.
Hoeveel schaatsen moet Dik verkopen om geen verlies te maken?
..... stuks.
Slide 11 - Open vraag
De vuistregel voor het berekenen van je BMI is: gewicht in kilogram delen door het kwadraat van lichaamslengte in meter.
Stijn wil zijn BMI berekenen. Hij weegt 82,6 kg en is 1,82 m lang.
Wat is de BMI van Stijn? Rond het antwoord af op een geheel getal.
Slide 12 - Open vraag
Tim rijdt met de auto naar Oostenrijk. De benzinekosten zijn € 127,08. Tim berekent hoeveel liter benzine zijn auto heeft verbruikt met de formule: benzinekosten = aantal liter benzine × € 1,765. Hoeveel liter benzine heeft de auto van Tim verbruikt tijdens de reis naar Oostenrijk?