2.3 geld lenen kost geld

Er zijn verschillende kredietvormen
1. Rekening courant krediet (rood staan, debet saldo)
2. Persoonlijke lening
3. Doorlopend krediet
4. Hypothecaire lening
5/6 Huurkoop / koop op afbetaling
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
economieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Er zijn verschillende kredietvormen
1. Rekening courant krediet (rood staan, debet saldo)
2. Persoonlijke lening
3. Doorlopend krediet
4. Hypothecaire lening
5/6 Huurkoop / koop op afbetaling

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noem je de lening voor de aankoop van een huis?
A
huurkoop
B
persoonlijke lening
C
hypothecaire lening
D
makelaar

Slide 2 - Quizvraag

Wat is van toepassing bij een hypotheek?
A
De rente is lager dan bij een ander soort lening
B
De looptijd is langer, soms wel 30 jaar
C
Je huis dient als onderpand
D
A, B en C zijn goed

Slide 3 - Quizvraag

Al je leningen, betalingsachterstanden en ook je studieschuld worden bijgehouden (geregistreerd) bij het...
A
BKR
B
ACM
C
CBS
D
VVD

Slide 4 - Quizvraag

Ik wil een hypothecaire lening aanvragen bij de bank. De bank ziet bij het BKR dat ik een studieschuld en mobieltje op afbetaling heb. Ik kan hierdoor...
A
Minder lenen
B
hetzelfde lenen, de andere leningen zijn toch niet bij deze bank
C
meer lenen, als ze zien dat ik altijd netjes aflos
D
Hetzelfde lenen als ik mijn schuld verzwijg

Slide 5 - Quizvraag


Je leent € 2.000
Je lost af in 4 jaar.
Welk bedrag betaal je per maand? (termijn)
A
€ 2.000
B
€ 12,7% van € 2.000
C
€ 52,69
D
€ 81,67

Slide 6 - Quizvraag


Je leent € 2.000
Je lost af in 4 jaar.
Welk bedrag betaal je
in totaal aan de bank
in deze 4 jaar?
A
€ 2.529,12
B
€ 2.634,21
C
€ 12,7% van € 2.000
D
€ 81,67

Slide 7 - Quizvraag


Je leent € 2.000
Je lost af in 4 jaar.
Wat zijn de kredietkosten?
A
€ 2.529,12
B
€ 529,12
C
€ 177,71
D
€ 560,12

Slide 8 - Quizvraag


Je leent € 2.000
Je lost af in 4 jaar.
Hoeveel procent
zijn de kredietkosten in
% van het geleende bedrag?

A
25,95%
B
26,0%
C
26,5%
D
12,7%

Slide 9 - Quizvraag


Je leent € 2.000
Je lost af in 4 jaar.
Hoeveel euro zijn de kredietkosten lager als je in 3 jaar aflost?
A
€ 14,14
B
€ 12
C
€136,92
D
€ 143,20

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noem je een kredietvorm waarbij je afgeloste bedragen steeds weer op mag nemen, totdat de kredietlimiet bereikt is?
A
Doorlopend krediet
B
Koop op afbetaling
C
persoonlijke lening
D
creditcard

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen huurkoop en koop op afbetaling?
A
Bij huurkoop huur je en koop je niet
B
Bij koop op afbetaling ben je voor de wet pas eigenaar als je alles hebt afgelost
C
Bij huurkoop ben je voor de wet eigenaar als je de lening volledig hebt terugbetaald
D
Bij koop op afbetaling heb je een onderpand

Slide 12 - Quizvraag

Als je allemaal kleine leningen hebt (H&M, mobiel, scooter, bekeuring die je nog moet betalen...) is het slimmer om deze...
Een grote lening af te sluiten, alle kleine schulden hiermee te betalen en de grote lening af te lossen
kleine leningen houden, je kunt dan stapje voor stapje aflossen
te laten liggen en eerst te zorgen dat je wat kunt sparen

Slide 13 - Poll

Wanneer je merkt dat je schulden zich opstapelen, kun je voor hulp contact zoeken met:
A
de gemeente
B
de bank
C
het UWV
D
Het ministerie van financiën

Slide 14 - Quizvraag

Als je gebruik maakt van een creditcard...
A
betaal je met de creditcard en krijg je einde van de maand en overzicht met alle bedragen die je nog moet betalen
B
Heb je een lening
C
zijn je aankopen vaak automatisch verzekerd
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 15 - Quizvraag

Ik heb een persoonlijke lening met een kredietlimiet van € 5.000. Daarvan heb ik € 3.400 opgenomen. Mijn kredietruimte is...
A
€ 1.600
B
€ 5000
C
€ 3.400
D
€ 8.400

Slide 16 - Quizvraag

Een studieschuld bij het DUO heeft een....
A
Lage rente
B
Hoge rente
C
Ligt aan hoeveel je leent

Slide 17 - Quizvraag

2% enkelvoudige rente of
2% samengestelde rente. Wat levert meer op?
A
2% samengestelde rente
B
2% enkelvoudige rente

Slide 18 - Quizvraag

Op een spaardeposito
A
staat je geld vast, tegen een vaste rente
B
kun je tussendoor niet opnemen
C
krijg je enkelvoudige rente
D
alle drie goed

Slide 19 - Quizvraag

Je spaart € 1.000 tegen enkelvoudige rente, 3,5 jaar lang. Rente is 2,4% per jaar. De totaal ontvangen rente is...
A
€ 24
B
€ 84
C
€ 72
D
€ 1.072

Slide 20 - Quizvraag

Je spaart € 2.000 tegen 2,5% samengestelde rente, 5 jaar lang. Hoe bereken je het eindbedrag?
A
€ 2.000 : 100 x 2,5 x 5 jaar
B
€ 2.000 : 100 x 12,5
C
€ 2.000 : 1,25^5
D
€ 2.000 : 1,025^5

Slide 21 - Quizvraag

Je spaart € 3.000, drie jaar lang tegen 1,2% rente. Bereken de totaal opgebouwde rente.
A
€ 3.109,30
B
€ 109,30
C
€ 3.205,50
D
€ 205,50

Slide 22 - Quizvraag