oefenen 2 maatschappelijke analyse

oefenen 2 maatschappelijke analyse
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

oefenen 2 maatschappelijke analyse

Slide 1 - Tekstslide

"SP-leider Lilian Marijnissen zegt dat Nederland de geschatte 75.000 asielzoekers aankan, áls een eerlijke verdeling plaatsvindt."
Bij welke politieke stroming past deze uitspraak?
A
sociaaldemocratische stroming
B
christendemocratische stroming
C
populistische stroming
D
Liberale stroming

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste waarde binnen de sociaaldemocratische stroming?

Slide 3 - Open vraag

De SP komt vooral op voor mensen die
A
hoog staan op de maatschappelijke ladder
B
lager staan op de maatschappelijke ladder

Slide 4 - Quizvraag

DOMINANTE CULTUUR
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarde, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.

Slide 5 - Quizvraag

VVD-leider Dilan Yesilgöz: ‘Overheid moet mensen niet behandelen als slachtoffer’

Dit past bij welke politieke stroming?
A
sociaaldemocratische stroming
B
liberale stroming
C
christendemocratische stroming

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste waarde van de VVD
A
Gelijkheid
B
Vrijheid
C
Geloof
D
Genot

Slide 7 - Quizvraag

Welke van de volgende voorbeelden is een maatschappelijk vraagstuk?
A
Je pakketje is kwijt geraakt bij de post
B
Een lekke band
C
Een slechte cijferlijst
D
Eenzaamheid onder ouderen

Slide 8 - Quizvraag

Een belang
A
een regel over hoe jij en anderen zich moeten gedragen
B
een principe dat je belangrijk vindt in het leven
C
een voordeel dat je ergens van hebt
D
is de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden

Slide 9 - Quizvraag



De volgende vraag gaat over de tekst hieronder.
Opnieuw Verstappen-file op wegen richting Spa
Het is bij het circuit van Spa-Francorchamps opnieuw erg druk met Nederlanders die Max Verstappen live in actie willen zien. Vooral op de lokale wegen naar het Belgische circuit
lopen bezoekers inmiddels helemaal vast. Volgens de Verkeersinformatiedienst bedraagt de  vertraging inmiddels meer dan een uur. Ook gisteren trokken tienduizenden Nederlanders de
grens over. De Grote Prijs van België wordt zondag verreden.  

Slide 10 - Tekstslide

Media gebruiken selectiecriteria om berichten wel of niet te plaatsen. Welk twee selectiecriteria zijn voor De Telegraaf het belangrijkst bij het plaatsen van dit bericht over Max Verstappen? Leg uit waarom.

Slide 11 - Open vraag

Journalisten gebruiken een aantal criteria om zo objectief mogelijk het nieuws te brengen.

Lees de volgende uitspraak goed en geef aan of het juist of onjuist is. (1p)

“Hoor en wederhoor is niet nodig als je meer dan één bron hebt.”

A
Dit is juist
B
Dit is onjuist

Slide 12 - Quizvraag





Er zijn vijf theorieën over de beïnvloeding door de media. Een daarvan is de agendatheorie.
Leg uit dat deze theorie bij dit bericht past. (1p)

Driekwart van de vragen van politici is gebaseerd op mediaberichtgeving. De Telegraaf is de belangrijkste bron van informatie voor de politici. Vooral VVD, CDA en de PVV stellen vragen naar aanleiding van nieuws in De Telegraaf. De PvdA, GroenLinks en D66 kijken vooral naar nieuws in De Volkskrant.

Slide 13 - Open vraag

De volgende vraag gaat over het krantenbericht hieronder:

Slide 14 - Tekstslide

Vanuit welke invalshoek kun je het beste kijken naar het krantenbericht?
A
De sociaal-culturele invalshoek
B
De sociaal-economische invalshoek
C
Politiek-juridische invalshoek
D
De vergelijkende invalshoek

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noemen we het (her)schrijven van
nieuws via eigen blogs en websites of sociale mediakanalen.

Slide 16 - Open vraag

Een journalist die op GroenLinks stemt zal eerder over milieuvervuiling schrijven van een journalist die op FvD stemt. Dit heeft te maken met:
A
Is het uitzonderlijk?
B
Commerciele belangen
C
Nabijheid
D
Referentiekader

Slide 17 - Quizvraag

Is een referentiekader subjectief of objectief?
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 18 - Quizvraag

Wat is naast persvrijheid het uitgangspunt van het overheidsbeleid met betrekking tot media?
A
Financiële steun stopzetten
B
Persvrijheid beperken
C
Pluriformiteit behouden
D
Censuur toepassen

Slide 19 - Quizvraag

Let op...
Deze tekst komt uit 2016

Slide 20 - Tekstslide

Een maatschappelijk vraagstuk kun je vanuit verschillende invalshoeken
bekijken.
In welk citaat uit de tekst is de veranderings- en vergelijkende invalshoek te
herkennen?
A
“Ruim de helft van de Nederlanders heeft nog nooit van ransomware gehoord” (r. 3-4)
B
“Het virus gijzelt je computer door bestanden ontoegankelijk te maken en geeft deze pas vrij als je losgeld hebt betaald.” (r. 9-10)
C
“In 2015 had 65% van de Nederlanders nog nooit van ransomware gehoord. Inmiddels is dit gedaald naar 53%.” (r. 11-12)
D
D “Alert Online is de jaarlijkse bewustwordingscampagne die dit jaar plaatsvindt van 3 tot en met 14 oktober 2016.” (r. 22-23)

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Uit de vorige twee teksten blijkt dat cybercrime een maatschappelijk vraagstuk is. Een maatschappelijk vraagstuk heeft een aantal kenmerken. Eén kenmerk is dat het gaat om een situatie die veel mensen onwenselijk vinden.
Noem twee andere kenmerken van een maatschappelijk vraagstuk en geef voor elk kenmerk aan waarom uit tekst 1 en/of 2 blijkt dat dit kenmerk van toepassing is.
Doe het zo: neem het onderstaande over en vul het antwoord aan.
Kenmerk 1: …
Dit blijkt uit tekst … (vul tekstnummer in), want …
Kenmerk 2: …
Dit blijkt uit tekst … (vul tekstnummer in), want …

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Welk verschijnsel komt aan de orde in de vorige tekst?


A
pluriformiteit
B
sociale mobiliteit
C
manipulatie
D
stereotypering

Slide 25 - Quizvraag

Vanuit welke invalshoek heeft Marleen Weulen Kranenbarg zich voor haar
onderzoek beziggehouden met cybercrime?


A
vanuit de politiek-juridische invalshoek
B
vanuit de sociaal-economische invalshoek
C
vanuit de sociaal-culturele invalshoek
D
vanuit de veranderings- en vergelijkende invalshoek

Slide 26 - Quizvraag