Basiskennis Vis Hoofdstuk 1

Theorieles Basiskennis vis 
Goedemorgen, vanochtend beginnen we met 2 lessen uit het boek Basiskennis Vis. We starten met hoofdstuk 1 Anatomie van de vis. Dit heb ik jullie in de eerste praktijk les tijdens de herkenningstafel al behandeld. We gaan nu aan de hand van het E-book stap voor stap door hoofdstuk 1 heen. We gaan vanmiddag weer haring snijden,  een aantal van jullie kunnen dit al redelijk, en aantal moet dit nog even goed gaan leren.  Om jullie dit zo te leren, is het van belang dat we dit echt moeten oefenen. Oefening baart kunst. Uiteraard met het doel dat jullie klaar zijn om het praktijk examen met een voldoende af te sluiten.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsoriëntatiePraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Theorieles Basiskennis vis 
Goedemorgen, vanochtend beginnen we met 2 lessen uit het boek Basiskennis Vis. We starten met hoofdstuk 1 Anatomie van de vis. Dit heb ik jullie in de eerste praktijk les tijdens de herkenningstafel al behandeld. We gaan nu aan de hand van het E-book stap voor stap door hoofdstuk 1 heen. We gaan vanmiddag weer haring snijden,  een aantal van jullie kunnen dit al redelijk, en aantal moet dit nog even goed gaan leren.  Om jullie dit zo te leren, is het van belang dat we dit echt moeten oefenen. Oefening baart kunst. Uiteraard met het doel dat jullie klaar zijn om het praktijk examen met een voldoende af te sluiten.

Slide 1 - Tekstslide

 Hoofdstuk 1 Anatomie
Dat vissen in het water leven, schubben en vinnen hebben en ademen met hun
kieuwen wist je waarschijnlijk wel. Maar wist je bijvoorbeeld ook dat je aan de
schubben van een vis kunt zien hoe oud hij is? En dat vissen aparte vinnen hebben
om te kunnen zwemmen, remmen en hun evenwicht te bewaren? Dat er 10 miljoen
kilo mosselen op speciale mosselpercelen op de bodem van de Oosterschelde past?
Of dat mensen in bijvoorbeeld Azië hele andere ideeën hebben over vislekkernijen
dan wij in Nederland?

Slide 2 - Tekstslide

Waar zit de meeste vis?

Slide 3 - Open vraag

1. ANATOMIE VAN DE VIS

- kop :
Op de kop van de vis zitten verschillende zintuigen: de ogen, het gehoororgaan, het
reuk-, het smaak- en het evenwichtszintuig.
 
- romp
- staart

Slide 4 - Tekstslide

Welke bekstanden kan een vis hebben?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Bekstanden en waar de vis eet.
Aan de stand van de bek kun je zien wat voor voedsel de vis eet. 
-Een vis met een bovenstandige bek haalt zijn voedsel meestal 
aan de oppervlakte van het water. Hij kan met zijn bek makkelijk van beneden naar boven jagen.
-Een vis met een eindstandige bek jaagt altijd recht vooruit. Hij vindt zijn voedsel in de
middelste waterlagen.
-Een vis met een onderstandige bek zoekt zijn voedsel meestal op de bodem van de
zee. Door de stand van zijn bek kan hij makkelijk dicht langs de zeebodem zoeken.

Slide 7 - Tekstslide

De romp
De romp loopt van de achterrand van het kieuwdeksel tot aan de anus.
De wand van de romp bestaat vooral uit spieren. In de romp zit de buikholte.
Daarin zitten het spijsverteringsstelsel en de voortplantingsorganen.

Slide 8 - Tekstslide

De staart
De staart is het deel van de vis achter de anus. De staart bestaat voornamelijk uit
spieren. Met de staart kan de vis zich voortbewegen. Hoe snel hij zich kan
voortbewegen hangt af van de vorm van de staart. Vissen die een hoge snelheid
kunnen ontwikkelen, hebben meestal een V-vormige staart en een gestroomlijnd
lichaam. Bijvoorbeeld de makreel, tonijn en haring.
Vissen met een afgeplatte, aaneengesloten staart kunnen minder snel bewegen.
Bijvoorbeeld tong of schar.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Vinnen
Een vis beweegt zich in het water voort door golfbewegingen te maken met zijn
lichaam.
Dit doet hij met behulp van zijn staart én een aantal vinnen.
Elke vis heeft verschillende vinnen die verschillende functies hebben:
• Voortbewegen
• Evenwicht bewaren
• Remmen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Huid
De huid van een vis bestaat uit drie lagen:
- de slijmlaag
- de schubben 
- lederhuid.

Slide 15 - Tekstslide

Slijmlaag
Slijmlaag
De huid van de vis wordt bedekt met een laag slijm. Dit maakt de vis zo glibberig.
De slijmlaag bedekt de schubben die eronder liggen. Het slijm wordt afgescheiden
door slijmcellen in de huid. Door de slijmlaag:
• Is de huid eronder ondoordringbaar voor schadelijke stoffen.
• Kunnen parasieten, bacteriën en schimmels het lichaam niet binnendringen.
• Kan de vis zich makkelijk door het water bewegen.

Slide 16 - Tekstslide

Welke vissen hebben een dikkere slijmlaag? Zoetwater of zoutwater vissen?

Slide 17 - Open vraag

Schubben
De schubben beschermen de vis, net als de slijmlaag. Schubben zijn kleine plaatjes,
die verschillende vormen kunnen hebben.
De schubben liggen in zakvormige instulpingen in de huid, ook wel ‘schubzakjes’
genoemd. Schubben kunnen teer en dun zijn, maar ook stevig en hard. Ze groeien
dakpansgewijs uit de huid en geven de vis stroomlijn en bescherming tegen
verwondingen. Je kunt maar een klein stukje van de schub zien. Als een schub
beschadigd is, wordt hij vanzelf vervangen.

Slide 18 - Tekstslide

Een pasgeboren vis heeft nog geen schubben. Ze worden kort daarna gevormd.
Tijdens de groei van de vis neemt het aantal schubben niet toe, 
maar de schubbenworden wel groter. 
Sommige vissen hebben geen schubben,
 bijvoorbeeld de meervalen congeraal. 
Deze vissen hebben dan een dikke slijmlaag ter vervanging.
Aan de grootte van de schub kun je afleiden hoe oud de vis is. 
In de winter groeit eenvis bijna niet, 
daardoor zie je een aantal dicht op elkaar gedrongen groeilijnen op de schub. 
In de zomer is er meer voedsel en kan een vis sneller groeien. 
De groeiringenzitten dan minder dicht op elkaar

Slide 19 - Tekstslide

Lederhuid
Onder de slijmlaag en de schubben zit de lederhuid. De zijkanten van de vis zijn vaak
zilverachtig, de bovenkant is meestal donker. De kleur van de huid is bedoeld om de
vis onzichtbaar te maken in het water. De huid krijgt zijn kleur door duizenden
pigmentcellen in de huid. Iedere pigmentcel bevat één kleur. De combinatie van de
verschillende kleuren bepaalt de kleur van de vis.
Vislarven zijn bijna helemaal doorschijnend. Dat komt omdat de pigmentcellen er dan
nog niet zijn, die worden pas later gevormd.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Haring kaken
Dat heb je vast al eens gehoord, maar wat betekent het eigenlijk?

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent haring kaken?

Slide 24 - Open vraag

Kaken
In de organen van de haring kunnen veel bacteriën zitten. Door de organen, en
dus ook de bacteriën, te verwijderen, bederft de haring minder snel. Door de kieuwen
te verwijderen kan de vis goed ontbloeden. Daardoor krijgt het visvlees uiteindelijk
een blanke kleur en zit er geen bloed meer rond de graten.

Slide 25 - Tekstslide

Wat blijft er zitten tijdens het kaken in de haring?
A
Kieuwen
B
Maag
C
Alvleesklier
D
Darmen

Slide 26 - Quizvraag

Alvleesklier (pancreas)
De alvleesklier wordt bij het kaken níet verwijderd. De alvleesklier produceert
namelijk enzymen die ervoor zorgen dat de haring rijpt. En daardoor krijgt hij de
typische haringsmaak en -geur.

Slide 27 - Tekstslide

Kaken
Soms wordt de haring meteen na de vangst, dus nog op zee, gekaakt.
Daarna wordt hij meteen met zout vermengd en in emmers verpakt voor het
invriesproces. Vaker gebeurt het dat de haring aan de wal wordt gekaakt. Dat kan
direct na binnenkomst van het schip, ook dan wordt de haring na het kaken gezouten
en ingevroren. Maar het kan ook zijn dat de haring eerst wordt ingevroren en pas
daarna wordt ontdooid, gekaakt en meteen verwerkt.

Slide 28 - Tekstslide

Kaken
De smaak van de haring wordt bepaald door de versheid, het zoutgehalte, maar
vooral door de tijd waarin de haring heeft kunnen rijpen. Het belangrijkste is dat de
koelketen goed gehandhaafd blijft, anders kan de haring te ver rijpen en dan bederft
hij sneller.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video