Mediawijsheid H3GT3
1 / 32
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat hoort onder andere
bij Mediawijsheid?
bij Mediawijsheid?
A
Goed kunnen omgaan met programma's en applicaties
B
Goed op de hoogte zijn van actuele dingen zoals het nieuws
C
De programmeertalen Python en HTML
D
Het herkennen van nepnieuws en verstandig omgaan met social media
Slide 3 - Quizvraag
Waar draait Mediawijsheid
nog meer om?
nog meer om?
A
Zo veel mogelijk
likes en views scoren!
B
Je actief en bewust op het internet begeven
C
Een goede uitleg kunnen geven aan programma's en applicaties
D
Zorgen dat je social media een beetje up to date is
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het grote
voordeel van werken
in de cloud?
voordeel van werken
in de cloud?
A
Je kan ook bij je bestanden op andere laptops/computers
B
Het heeft het mooiste online design
C
Het is ontzettend goed beveiligd
D
Het is lekker luchtig
Slide 5 - Quizvraag
Wat is géén ICT
basisvaardigheid?
basisvaardigheid?
A
Tekst verwerken
B
Mails versturen
C
Presentatie maken
D
Programmeren
Slide 6 - Quizvraag
Sleepopdracht
Google Drive
Microsoft
Word
de cloud
Google Meet
Slide 7 - Sleepvraag
Sleepopdracht
Heel gebruiksvriendelijk
(amper vaardigheden nodig)
(amper vaardigheden nodig)
Je hebt hier vaardigheden
voor nodig
voor nodig
Slide 8 - Sleepvraag
Wat heeft de komst van het
internet betekent?
internet betekent?
A
Dat je tegenwoordig vrijwel overal ter wereld wifi hebt
B
Dat leerlingen op school veel minder boeken mee hoeven te dragen
C
Je kan hierdoor informatie véél sneller en makkelijker vinden dan voorheen
D
Dat er veel minder bibliotheken zijn dan 100 jaar geleden
Slide 9 - Quizvraag
Wat kun je eigenlijk met informatievaardigheden?
A
Efficiënte manier om info te zoeken, selecteren en te gebruiken
B
Zo goed en snel mogelijk dingen vinden op het internet
C
Bepalen of iets nepnieuws is of gewoon klopt
D
Bepalen of je een Big-4 model nodig hebt of niet
Slide 10 - Quizvraag
Sleepopdracht
Zet het Big-6 model in de goede volgorde;
1
2
3
4
5
6
Wat kun je de volgende keer beter doen?
Hoe presenteer je de informatie?
Welk gedeelte van de informatie gebruik je?
Voor welk kanaal kies je en waarom?
Waar ga je informatie zoeken?
Wat wil je eigenlijk weten?
Slide 11 - Sleepvraag
Waar staan de letters ICT in
ICT basisvaardigheden voor?
ICT basisvaardigheden voor?
A
Informatie en Computertechnologie
B
Internet en Communicatie - technologie
C
informatie- en communicatietechnologie
D
Internationale Communicatie - training
Slide 12 - Quizvraag
"Hoe ga je met apparaten en programma's om en hoe
werk je in de cloud" - past bij:
werk je in de cloud" - past bij:
A
ICT Basisvaardigheden
B
Design
C
AR & VR
D
Digitale vaardigheden
Slide 13 - Quizvraag
Wat heeft iedereen die zich op het internet begeeft en dingen op social media doet/zegt?
A
Verantwoordelijkheid
B
Wifi
C
Followers
D
Cybersecurity
Slide 14 - Quizvraag
"Jezelf kunnen verplaatsen naar een aangepaste of een andere realiteit''
- past bij:
- past bij:
A
ICT Basisvaardigheden
B
Design
C
AR & VR
D
Informatie-vaardigheden
Slide 15 - Quizvraag
Binnen hoeveel stappen kun jij betrouwbare informatie opzoeken?
A
3
B
5
C
6
D
10
Slide 16 - Quizvraag
"Het ontwerpen van een mooie website met bijpassende afbeeldingen'' - past bij:
A
ICT Basisvaardigheden
B
Design
C
AR & VR
D
Informatie-vaardigheden
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een groot
nadeel van werken
op de cloud?
nadeel van werken
op de cloud?
A
Je hebt een betaald abonnement nodig
B
Werkt niet zonder internetverbinding
C
Het is alleen in het Engels beschikbaar
D
Het werkt alleen op een chromebook
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het Big-6 model?
A
Een manier om vliegensvlug informatie op te zoeken
B
Een manier om echt nieuws van nep nieuws te onderscheiden
C
Een hele grote versie van een dobbelsteen
D
Een stappenplan dat je helpt om betrouwbare informatie op te zoeken
Slide 19 - Quizvraag
"Het bepalen van de betrouwbaarheid van een bepaalde bron'' - past bij:
A
ICT Basisvaardigheden
B
Mediawijsheid
C
AR & VR
D
Informatie-vaardigheden
Slide 20 - Quizvraag
"Weten hoe jij je online moet gedragen tegen anderen'' - past bij:
A
Design
B
Mediawijsheid
C
AR & VR
D
Informatie-vaardigheden
Slide 21 - Quizvraag
Sleepopdracht
In welke volgorde check je bronbetrouwbaarheid?
1
2
3
4
5
6
Wees op je hoede
Bedenk of je de tekst ook goed begrijpt
Kijk of andere bronnen hetzelfde zeggen
Kijk wanneer het geschreven is
Kijk wat het doel is van de website
Kijk wie de auteur is van de informatie
Slide 22 - Sleepvraag
Deze afbeelding past het
beste bij de vaardigheid:
beste bij de vaardigheid:
A
Design
B
Mediawijsheid
C
AR & VR
D
Informatie-vaardigheden
Slide 23 - Quizvraag
Sleepopdracht
De 4 officiële Digitale Vaardigheden
De 2 onofficiële Digitale Vaardigheden
Digitale Vaardigheden
Computational thinking
Mediawijsheid
Informatievaardigheden
AR & VR
Design
Slide 24 - Sleepvraag
Sleepopdracht
Media; echt of nep?
Nep
Echt
Slide 25 - Sleepvraag
Sleepopdracht
Media; echt of nep?
Nep
Echt
Slide 26 - Sleepvraag
Sleepopdracht
Media; echt of nep?
Nep
Echt
Slide 27 - Sleepvraag
Sleepopdracht
Media; echt of nep?
Nep
Echt
Slide 28 - Sleepvraag
Sleepopdracht
Media; echt of nep?
Nep
Echt
Slide 29 - Sleepvraag
Sleepopdracht
Computational Thinking
Informatievaardigheden
Design
Slide 30 - Sleepvraag
Sleepopdracht
ICT Basisvaardigheden
Mediawijsheid
AR & VR
