Herhalingsles 1,2, 14 en 15

Herhaling leesvaardigheid

Hoe lees je een tekst?

• Globaal lezen
• Zoekend lezen
• Nauwkeurig lezen

1.

Welke 3 leesstrategieën ken je?

Globaal lezen

• Komt snel achter het onderwerp.
• Lees de titel, inleiding en tussenkopjes
• Bekijk de afbeeldingen en lees de eerste en laatste zin van elke alinea.
• Geef antwoord op de vraag: Waar gaat dit over?

Zoekend lezen

Zoekend lezen

• Dit doe je als meer informatie wil over het onderwerp.
• Voordat je gaat zoeken bedenk je eerst goede trefwoorden (zoekwoorden).
• Lees eerst globaal.

Nauwkeurig lezen

Nauwkeurig lezen

• Dit doe je als iets uit moet voeren, of als je een samenvatting moet maken.
• Je leest de hele tekst van begin tot eind.
• Let goed op signaalwoorden.

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?

Situatie 1: 

Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 

Situatie 3: 

Je hebt morgen een toets over politieke besluitvormingen. Je leest de tekst in je boek maatschappijleer.

Situatie 4:

Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoek de website van het pretpark.

Globaal lezen

Precies lezen

Zoekend lezen

Wat is een leesstrategie?

1. Een manier van lezen.
2. Een manier van kijken
3. Een plan van aanpak.
4. Een aanpak.

Wat is een leesstrategie?

1. Een manier van lezen.
2. Een manier van kijken
3. Een plan van aanpak.
4. Een aanpak.

Herhaling

De nadruk op woorden leggen door ze te herhalen.

Overdrijving

Iets groter/erger maken dan dat het is.

Een schrijver gebruikt herhaling in zijn tekst, omdat?

1. Om humoristisch te zijn
2. Om alles nog eens duidelijk uit te leggen
3. Om een bepaald ritme in zijn tekst te leggen
4. Wil de nadruk op woorden leggen die herhaald worden

‘Sommigen leerlingen liggen als zombies op hun tafeltjes.’ Waarom gebruikt de schrijver hier overdrijving?

Herhaling =

1. De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker genoemd, maar net iets anders.
2. Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
3. Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
4. Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Herhaling of overdrijving?

Mijn nieuwe schoenen zijn zo groot, de hele wereld past eronder.

1. herhaling
2. overdrijving

Herhaling of overdrijving?

Voor de zoetste verleidingen ga je naar 'De Chocoladefontein’.

1. herhaling
2. overdrijving

Is er in de onderstaande zin sprake van een herhaling of een overdrijving?

‘Wil je daar nu echt, echt mee stoppen’!

1. herhaling
2. overdrijving

Een schrijver kan verschillende doelen hebben met een tekst. Noem ze allemaal.

Welk tekstdoel?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Overhalen
4. Uitleggen

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:

1. informeren
2. overtuigen
3. overhalen
4. amuseren

Wat is GEEN tekstdoel?

1. informeren
2. amuseren
3. overhalen
4. verkennen

Wat is het tekstdoel?

1. Instructie geven
2. Informeren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is een instructietekst?

1. Een tekst die je informatie wil geven.
2. Een tekst die je iets wil leren.
3. Een tekst die probeert je mening te beïnvloeden
4. Een tekst die grappig is om te lezen

Deze tekst kun je zien als een instructietekst, waar kan je dat aan zien?

Tips voor verzorgenden:

Spreek samen met de cliënt regels af over het slaapritme.

Laat elke ouder een programma downloaden om contact op te nemen met de verzorgende.

Zet er met alle verzorgenden op in om de eettijden voor iedereen gelijk te houden.

Antwoord:

De schrijver wil je vertellen hoe je iets moet doen, in dit geval hoe je de ouderen het beste kan ondersteunen. 

In welke zin staat een oorzaak-gevolg verband?

1. Ik viel van de trap, doordat mijn veter loszat.
2. De spits van Ajax krijgt de bal goed aangespeeld, waardoor hij scoort.
3. Hij staat een acht voor de vakken wiskunde en Engels.
4. De kleuren van de vlag zijn geel en blauw.

Wat is een opsomming?

1. Dat betekent dat er een som staat in de tekst.
2. Als er in een zin of tekst een rijtje wordt gemaakt van iets.
3. Dat betekent dat er iets wiskundigs wordt besproken in de tekst.
4. Als er een eind wordt gemaakt aan een verhaal.

Wat is een signaalwoord voor een redengevend verband?

1. Kortom
2. Omdat
3. Voordat
4. Zoals

Welk verband geeft 'maar' aan?

1. Opsomming
2. Reden
3. Tegenstelling

Bij welk verband hoort 'om...te'?

1. middel-doel
2. voorwaarde
3. verduidelijking
4. tegenstelling

Welk verband staat er in de zin?

"Ik voel me vandaag niet lekker, want ik heb gisteren iets verkeerds gegeten. "

1. Oorzaak-gevolg
2. Doel-middel
3. Opsomming
4. Reden

[1] Hoe vroeger arbeiders naar hun werk moeten, hoe beroerder ze het doen op hun werk. De vermoeidheid heeft namelijk invloed op het geheugen en de werkethiek. Dit was te lezen in een Amerikaans onderzoek. Daaruit bleek dat als de werktijden verschoven met een uur, de werklust en de resultaten met sprongen toenamen.

[2] Kortom: onze hersenen kunnen niet zonder slaap. Dus laten we het oude gezegde: die geleerd wil worden moet vroeg opstaan, vervangen door: sta later op, dan gaan de werkzaamheden omhoog!
Wat is het verband tussen alinea 5 en 6?

1. Alinea 1 en 2 zijn een tegenstelling
2. Alinea 1 en 2 vormen een opsomming
3. Alinea 2 trekt een conclusie wat er in alinea 1 verteld wordt.
4. Alinea 2 geeft een voorbeeld bij wat er in alinea 1 verteld wordt.

Waarom heb je dit antwoord gekozen? Denk ook aan het signaalwoord.

Welk verband staat er in de zin?

"Jamie gaat graag naar de stad om te winkelen, echter haar broer blijft liever thuis gamen. "

1. Oorzaak-gevolg
2. Tegenstelling
3. Opsomming
4. Reden

Welk verband staat er in de zin?

"Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag, verder houd ik van televisie kijken. Ook vind ik het lezen van boeken leuk. "

1. Oorzaak-gevolg
2. Reden
3. Opsomming
4. Tegenstelling