Les 6

Planning 

Uitleg 6.4
Opdrachten maken
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning 

Uitleg 6.4
Opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Les 6
6.4.1 Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
6.4.2 Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven. 
6.4.3 Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren.

Slide 2 - Tekstslide

Biotisch vs. abiotisch

Slide 3 - Tekstslide

Van individu tot ecosysteem

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende niveau's
  • ecoysteem =a-biotisch en biotisch samen vormen eenheid
  • levensgemeenschap = Al het biotische in 1 gebied
  • populatie (soort) = Groep van dezelfde soort*
  • inidividu  = een enkeling
* Soort= individuen die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen. 

Slide 5 - Tekstslide

Biologisch evenwicht

Slide 6 - Tekstslide

Optimumkromme

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een biologisch evenwicht?
A
Een toestand waarin er alleen biotische factoren aanwezig zijn.
B
Een toestand waarin de populaties van een ecosysteem uit balans zijn.
C
Een toestand waarin de populaties van een ecosysteem in evenwicht zijn.
D
Een toestand waarin er alleen abiotische factoren aanwezig zijn.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een ecosysteem?
A
Een ecologische gemeenschap van zowel biotische als abiotische factoren.
B
Een enkeling van een soort.
C
Een groep individuen van dezelfde soort.
D
Een gemeenschap van alleen abiotische factoren.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een populatie?
A
Een ecosysteem.
B
Alle levende organismen in een gebied.
C
Een enkeling van een soort.
D
Een groep individuen van dezelfde soort.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een individu?
A
Een enkeling van een soort.
B
Een groep van dezelfde soort.
C
Een ecosysteem.
D
Alle levende organismen in een gebied.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen biotische en abiotische factoren?
A
Biotische factoren hebben te maken met de niet-levende omgeving, terwijl abiotische factoren te maken hebben met levende organismen.
B
Abiotische factoren zijn altijd positief voor een ecosysteem, terwijl biotische factoren soms negatief zijn.
C
Biotische factoren hebben te maken met levende organismen, terwijl abiotische factoren te maken hebben met de niet-levende omgeving.
D
Biotische factoren zijn altijd positief voor een ecosysteem, terwijl abiotische factoren soms negatief zijn.

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag
Maken opdracht 1,2,3 en 5, 6 en 7

EIS:
Groen vinkje is 2 punten 
Oranje vinkje is 1 punt
Rood vinkje is 0 punten 
Hoeveel punten verdien jij? Tussen 0 en 12 

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel punten heb je verdiend met vragen maken?
012

Slide 14 - Poll