Startopdracht 1 en 2 blok 1 lv

Startopdracht 1 en 2 blok 1 lv
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht 1 en 2 blok 1 lv

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
We nemen globaal de theorie door van blok 1 lv.

Slide 2 - Tekstslide

Je beoordeelt de informatie op een internetsite op bruikbaarheid voor de uiteenzetting die je gaat schrijven. Welke manier van lezen pas je toe?
A
Oriënterend
B
Globaal
C
Intensief
D
Kritisch

Slide 3 - Quizvraag

Hoe kun je snel zien waar de tekst die je wilt lezen over gaat? Noem drie onderdelen van een tijdschrift of krant.

Slide 4 - Open vraag

Antwoorden
titel, inleiding, illustraties (ook: tussenkopjes, slot)

Slide 5 - Tekstslide

Je maakt een samenvatting van de belangrijkste theorie voor de toets economie. Welke twee manieren van lezen pas je toe?
A
Oriënterend en globaal
B
Oriënterend en kritisch
C
Globaal en intensief
D
Intensief en kritisch

Slide 6 - Quizvraag

Is het belangrijk om informatie over de schrijver te weten als je begint met het lezen van een tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Ja, het is belangrijk want
Je kunt zo bepalen of de auteur deskundig is ten aanzien van het onderwerp.
Vaak staat bij de auteur ook wat hij/zij doet als beroep. Zo krijg je al een idee waar de tekst waarschijnlijk over gaat.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe noteer je het onderwerp als dat gevraagd wordt?

Slide 9 - Open vraag

Hoe noteer je een onderwerp?
Je noteert een onderwerp in max 4 tot 5 woorden.
In het onderwerp zit geen werkwoord!
Wat fout is:
Het koningshuis is belangrijk
Wat goed is:
Het belang van het koningshuis

Slide 10 - Tekstslide

Bron
Alinea
Citaat
Tussenkopje
Inleiding
Aanhalingstekens
Kernzin
Betrouwbaarheid
Onderwerp
Deelonderwerp

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen formeel en informeel schrijven?

Slide 12 - Open vraag

Formeel en informeel
Formeel is zakelijk en netjes. Denk er bijvoorbeeld aan dat je mij met u aanspreekt en als je mij schrijft dat je dan begint met Beste.
Informeel is een stuk losser. Denk bijvoorbeeld als je appt met vrienden, je gebruikt dan geen aanhef en afsluiting en je gebruikt andere woorden.

Slide 13 - Tekstslide