Oefentoets Unit 3/4

• Engels
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Pak even je telefoon of een ander device erbij. Dan kun je meedoen met de lessonup oefentoets.

Lessonup.app

Unit 3&4

Oefentoets

Inhoud

In deze oefentoets gaan we het volgende oefenen:

1. 5 woorden van EN naar NL vertalen;
2. 5 woorden van NL naar EN vertalen;
3. Juiste vertaling van de zin kiezen
4. Grammatica

Vertaal het volgende woord:
directions

Vertaal het volgende woord:
picture

Vertaal het volgende woord:
carpet

Vertaal het volgende woord:
unusual

Vertaal het volgende woord:
stage

Welk woord past in de zin?
He has been in a ______ with Ann for 2 years.

1. relationship
2. partner
3. divorced
4. married

Welk woord past in de zin?
To enter, you have to fill in the
_________.

1. sheet
2. registration form
3. carpet
4. paper

Welk woord past in de zin?
French fries are called ______ in England.

1. fries
2. crisps
3. frites
4. chips

Welk woord past in de zin?
Wow, that's _______. You're great at this.

1. weird
2. wonderful
3. finally
4. disappointed

Welk woord past in de zin?
After you have finished the book, you'll have to _______ it.

1. return
2. bring back
3. give
4. show

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Ik kan geen piano spelen.

1. I cannot playing piano.
2. I can't play the piano.
3. I can't piano playing.

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Ik ben een beetje zenuwachtig.

1. I'm a bit excited.
2. I'm very worried about it.
3. I feel a bit nervous.
4. I am a bit worried.

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Allereerst moet je de app downloaden.

1. You have to download the app at first.
2. First of all, you need to download the app.
3. You need to first downloading the app.
4. First, you need to downloading the app.

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Wat bedoel je?

1. What you meaning?
2. What are you bedouling?
3. What do you mean?
4. What do you favour?

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Luister iedereen.

1. Listening everyone.
2. Listen everyone.

Kies het juiste antwoord.

In een ontkennende zin gebruik je:

1. some
2. any

Waar past het woordje "still"?
He -1- works -2- in a factory.

1. Bij 1
2. Bij 2

Je voegt een -s toe aan het ww bij:

1. he/she of it in de present simple
2. de future
3. bij he/she/it + going to
4. als het werkwoord eindigt op een klinker

Next year, I .... pass my exams.

1. will
2. going to
3. is going to
4. am going to

Wat is het korte antwoord?
Are we going to buy a car?

1. Yes, we aren't.
2. No, we aren't.
3. Yes, we are.
4. No, we going not.

Wat past er op de open plek?
Tim _______ every day.

1. works
2. work
3. workes
4. working

Wat past er op de open plek?
Tim _______ every day.

1. doesn't works
2. doesn't work
3. don't works
4. don't work

Tips voor de toets

1.  Oefen met clip-time om je voor te bereiden op kijkvaardigheid
2. Oefen met de verschillende teksten om je voor te bereiden op leesvaardigheid.
3. Besteed extra aandacht aan de spelling van de zinnen. Het valt mij op dat daar veel punten gemist worden.
4. Lees goed wat er van je gevraagd wordt.
5. Tijd over? Controleer al je antwoorden nog een keer.

SUCCES!!!

Morgen op school? --> dinsdag de toets

Morgen via zoom? --> Oefenen met leesvaardigheid. Zelfstandig