V4wiA Hfdst 5 statistiek 5.2/H4wiA 2.2

Week 14
V4wiA 2-4-2020
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 14
V4wiA 2-4-2020

Slide 1 - Tekstslide

5.1 even afmaken
vraag 16 vanaf b op blz 21

Slide 2 - Tekstslide

16b Hoeveel uren tankten bij B minstens 40 klanten?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

16c Een van de onderzoekers beweert dat op twee van de vijf dagen er bij benzinestation B steeds minder dan 50 klanten per uur tankten.
Waarom kan dit niet kloppen?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

16d Jordy zegt: De grafiek van B ligt onder de grafiek van A, dus bij benzinestation B was het minder druk dan bij A.
Geef commentaar.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

5.2 Centrummaten en variabelen

Slide 9 - Tekstslide

Centrummaten
  • modus (komt het meest voor 'mode'): snel op te schrijven, weinig rekenwerk, kan bij kwalitatieve gegevens gebruikt  worden
    maar: geeft weinig info, is niet altijd aanwezig en een kleine verandering kan een heel andere modus opleveren
  • mediaan (middelste getal 'medium'): niet gevoelig voor uitschieters, weinig rekenwerk
     
    maar: alleen de volgorde van de waarnemingsgetallen is belangrijk niet de grootte van de getallen
  • gemiddelde (som alle getallen delen door aantal getallen 'rapportcijfer'): alle gegevens worden gebruikt, iedereen kent deze centrummaat
     maar: gevoelig voor uitschieters

Slide 10 - Tekstslide

kwalitatieve gegevens
Deze gegevens geven een eigenschap of kwaliteit weer, zoals het beroep of de godsdienst


kwantitatieve gegevens
Meetbare gegevens zoals temperatuur, snelheid en gewicht

discrete variabele: alleen 'losse' waarden zijn mogelijk
continue variabele: elke waarde kan aangenomen worden

Slide 11 - Tekstslide

Welke centrummaat is het meest geschikt?

gemiddelde

mediaan

modus

De lievelingskleur van elke leerling in V4
rapportcijfer
inkomensverdeling in Nederland

Slide 12 - Sleepvraag

Is de variabele leeftijd kwantitatief of kwalitatief?
A
kwantitatief
B
kwalitatief

Slide 13 - Quizvraag

Is de variabele rugnummer kwantitatief of kwalitatief?
A
kwantitatief
B
kwalitatief

Slide 14 - Quizvraag

Bereken de mediaan bij de volgende frequentietabel
aantal
0
1
2
3
4
5
frequentie
5
7
8
2
2
1

Slide 15 - Open vraag

Uitwerking
5+7+8+2+2+1=25 getallen (frequentie optellen)
25 is oneven dus het 13e getal is de mediaan (vergelijk met 3 getallen, 2e is het middelste dus 25/2 naar boven afronden)
het 13e getal is 2

Slide 16 - Tekstslide

Samen vraag 21d
Vier huishoudens waren bij het onderzoek afwezig. Na verwerking van hun antwoorden wordt het gemiddelde 3,5. Bij drie van deze vier huishoudens is de afgelopen week 6 dagen meer dan 30 km met de auto gereden.
Op hoeveel dagen is bij het vierde huishouden de afgelopen week meer dan 30 km met de auto gereden?

Slide 17 - Tekstslide

0

Slide 18 - Video

5.2B
Centrummaten bij een klassenindeling

Slide 19 - Tekstslide

Is de variabele 'aantal zakken chips dat wordt gekocht' discreet of continu?
A
discreet
B
continu

Slide 20 - Quizvraag

Is de variabele 'gewicht' discreet of continu?
A
discreet
B
continu

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de modale klasse bij deze
frequentietabel?
leeftijd
frequentie
25-<35
7
35-<45
12
45-<55
1

Slide 22 - Open vraag

Uitwerking
De modale klasse is de klasse die het meest voorkomt, dus in dit geval 35-<45 want die komt 12 keer voor.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het kleinst mogelijk
gemiddelde?
leeftijd
frequentie
25-<35
7
35-<45
12
45-<55
1

Slide 24 - Open vraag

Uitwerking
  • Er zijn 7+12+1= 20 getallen
  • Het kleinst mogelijk gemiddelde krijg je als je overal het kleinste getal van de klasse neemt.
  • Dus (25*7+35*12+45*1)/20=32

Slide 25 - Tekstslide

Bereken de mediaan.
Rond je antwoord af op 1
decimaal
leeftijd
frequentie
25-<35
7
35-<45
12
45-<55
1

Slide 26 - Open vraag

Uitwerking
  • Er zijn 12+7+1=20 getallen
  • De mediaan is dus het gemiddelde van het 10e en het 11e getal -> 10,5e getal
  • Er zitten al 7 getallen in de eerste klasse
  • Het 10,5e getal zit in de tweede klasse: 35-<45. En we kijken dus eigenlijk naar het 3,5e getal van de 12 in deze klasse.
  • Van 35 naar 45 is +10
      35+ 3,5/12*10=37,9166...
     

Slide 27 - Tekstslide

Uitwerking 25d (blz 26 uit het boek)
Bij de leeftijdsklasse 35-<45 staan 3 mensen, dus er kunnen maximaal 3 mensen zijn die 36 zijn.
Bij de leeftijdsklasse 45-<55 staan 40 mensen, dat betekent dat er bij elke leeftijd minimaal 4 mensen zijn (4 mensen van 45, 4 van 46 enz.).
De modus van de leeftijden kan dus niet 36 zijn.

Slide 28 - Tekstslide