4.3 het hart

Silver
Belisa
Dana
Liza
Thara
Jesse
Milan
Amy
Noa
Lotus
Renee
Sofie
Jay
Tara
Janneke
Taha
Kasper
Naomi
Tycho
            bord          en          docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Silver
Belisa
Dana
Liza
Thara
Jesse
Milan
Amy
Noa
Lotus
Renee
Sofie
Jay
Tara
Janneke
Taha
Kasper
Naomi
Tycho
            bord          en          docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!

Slide 1 - Tekstslide

Seve
Hayley
Sia
Piotr
Dilano
Danique
Billy
Zoë
Chinook
Liza
Sem
Isabel
Karol
Stygian
Romy
bord                       en                     docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
Leg je huiswerk klaar voor controle!

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Absentie
Herhaling vorige les
Nakijken
Doel van deze les
Uitleg
Samen lezen van de tekst
Maken van de opdrachten (huiswerk)
(als we al klaar zijn: nakijken van de opdrachten)
Afsluiten (laatste 5 min) 

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 'De bloedsomloop'
6. Gezond lezen
7. Vaccinatie en Samenhang 
8. Alcohol ONLINE en  werkcontrole
Proeftoets 
Toets
  1. Bloed
  2. De bloedsomloop
  3. Het hart
  4. Uitscheiding
  5.  Afweer
    herhalingsles 1-5 

Slide 4 - Tekstslide

Doel vorige les
Kun je 3 typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
- Je kunt slagaders en aders aanwijzen in een plaatje van het bloedvatenstelsel.
- Je weet het verschil tussen de kleine en grote bloedsomloop en de functies ervan te benoemen. 
 

Slide 5 - Tekstslide

Haarvaten zorgen voor:
A
ze geven zuurstofarm bloed aan de organen
B
ze geven zuurstofrijk bloed aan de organen

Slide 6 - Quizvraag

De kleine bloedsomloop:
A
beslaat het hele lichaam
B
beslaat alleen de longen en het hart

Slide 7 - Quizvraag

de grootste ader in je lijf heet:
A
holle ader
B
aorta

Slide 8 - Quizvraag

De bovenste holle ader heet zo omdat alle aders hierin samenkomt die boven je hart zitten.
A
waar
B
onwaar

Slide 9 - Quizvraag

De longen krijgen zuurstofarm bloed van de:
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 10 - Quizvraag

Welke bloedvaten zijn het grootst en liggen diep in je lichaam?
A
Slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 11 - Quizvraag

Blz - 217 
opdr 1 - 8

Slide 12 - Tekstslide

Doel van de les


Na vandaag .....
- kun je in een afbeelding de
delen van het hart en de aansluitende bloedvaten benoemen. 
- kun je de kenmerken en de functies noemen van het hart en de aansluitende bloedvaten. 
 

Slide 13 - Tekstslide

LET OP!!!
Alles wat je qua plaatjes ziet van het hart is eigenlijk in spiegelbeeld. 
Dus de rechterkant van het hart op het plaatje is JOUW rechterkant. Op het plaatje is dat dus LINKS. 
Ik zal dat straks laten zien. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg basisstof 3 'Het hart'
Je hart ligt onder je ribben in je borstkas.
Onder je borstbeen. 
                                                                       Uiteraard heeft je hart ook zuurstof nodig. 
Dit krijgt het hart door de kransslagaders. 
Dit zijn vertakkingen van de aorta. 
De kransaders brengt koolstofdioxide en 
andere afvalstoffen weer weg van het hart. 
                                                                  

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg basisstof 3 'Het hart'
  • Je hart bestaat uit 2 helften; links en rechts. Daartussen heb je de harttussenwand. (scheiding tussen links en rechts)
  • Elke helft heeft een boezem en een kamer.
  • (Linkerboezem, rechterboezem, linkerkamer, rechterkamer.)
  • Boezems: hier komt het
    bloed het hart binnen.
    Van boezems stroomt het
    bloed naar de kamers. 

Slide 17 - Tekstslide

De werking van je hart

Slide 18 - Tekstslide

Uitleg basisstof 3 'Het hart'
Bloedstroom door je hart: 
Bovenste en onderste holle ader komt zuurstofarm (blauw) bloed naar je rechterboezem. Dan door naar je rechterkamer om vervolgens naar je longSLAGader naar je longen te gaan om daar zuurstof te krijgen.
                                                                       Zuurstofrijk bloed (rood) gaat via je                                                                                         longader naar je linkerboezem. 
                                                                       Dan door naar je linkerkamer om via de                                                                                 aorta de rest van je lichaam in te gaan. 

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg basisstof 3 'Het hart'
Hartkleppen: Die zorgen ervoor dat je
bloed niet terugstroomt de boezems in. 
(In deze afbeelding zijn het de witte
klepjes)
Halvemaanvormige kleppen: Ze lijken
op halve maantjes. Vandaar dat
ze zo heten. Deze zorgen dat het bloed
niet terugstroomt de kamers in. 

Slide 20 - Tekstslide

Samen lezen en aan de slag
Blz 222 - 224 lezen
maken opdrachten 1 - 8
De plusopdrachten zijn je eigen verantwoordelijkheid. Zoals eerder besproken, zijn dit goede opdrachten om te kijken of je de stof begrijpt. 

Slide 21 - Tekstslide

Hoe vaak stroomt het bloed door je hart bij de grote bloedsomloop?
A
1 x: je hebt maar 1 hart
B
2x: eerst door de rechterkant, dan longen en daarna linkerkant van het hart.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noem je het bloedvat naar je been?
A
beenslagader
B
beenader

Slide 23 - Quizvraag

Wat doen hartkleppen?
A
Ze zorgen dat het bloed verder stroomt de Aorta in.
B
Ze zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt de boezems in.

Slide 24 - Quizvraag

Wat doen de halvemaanvormige kleppen?
A
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de boezems in.
B
Ze zorgen dat het bloed niet terugstroomt de kamers in.

Slide 25 - Quizvraag

De bovenste holle ader en onderste holle ader komen samen in de rechterboezem.
A
waar
B
onwaar

Slide 26 - Quizvraag

De linkerkamer stuurt het bloed naar de aorta.
A
waar
B
onwaar

Slide 27 - Quizvraag

De kleine bloedsomloop:
A
beslaat het hele lichaam
B
beslaat alleen de longen en het hart

Slide 28 - Quizvraag

De dubbele bloedsomloop heet zo, omdat...
A
Het bloed 2x door het hart gaat
B
Het bloed gaat door 2 benen

Slide 29 - Quizvraag

de grootste ader in je lijf heet:
A
holle ader
B
aorta

Slide 30 - Quizvraag

De holle ader die van boven komt, heet...
A
onderste holle ader
B
bovenste holle ader

Slide 31 - Quizvraag

De bovenste holle ader heet zo omdat alle aders hierin samenkomen die boven je hart zitten.
A
waar
B
onwaar

Slide 32 - Quizvraag