2havo oefentoets deel 2 18 januari

welkom 2h1
PO zakgeld is gesloten
Toets hoofdstuk 3 (4?) komt in de toetsweek
Bespreken oefentoets deel 2
Start hoofdstuk 4
Ik mis werk van 11 leerlingen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

welkom 2h1
PO zakgeld is gesloten
Toets hoofdstuk 3 (4?) komt in de toetsweek
Bespreken oefentoets deel 2
Start hoofdstuk 4
Ik mis werk van 11 leerlingen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een voorzetseluitdrukking?
A
woordcombinaties
B
woordcombinaties die vervangen kunnen worden door een woord
C
woordcombinaties die vervangen kunnen worden door een werkwoord
D
woordcombinaties die vervangen kunnen worden door een voorzetsel

Slide 3 - Quizvraag

12 onder invloed van (door)

13 ten goede aan (is voor)
14 In het kader van (tijdens)

Slide 4 - Tekstslide

 Sleep het juiste voorzetsel naar de zinnen. Je houdt twee voorzetsels over.
a. De ambulancemedewerker was heel erg geschrokken […] de boze patiënt.
b. De klant wilde heel graag reageren […] de opmerkingen van de verkoper.
c. De meeste mensen ergeren zich […] automobilisten die gevaarlijk inhalen.
d. Het bruidspaar werd gefeliciteerd […] hun vijftigjarig bruiloftsfeest.
e. Misschien is het toch verstandig om te luisteren […] het advies van je tandarts.
aan
in
met
naar
op
over
van

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

voorbeeld: Anderland, een Brandaan mythe
begrip: fantastische boeken
signaalwoord: zoals

Slide 7 - Tekstslide

Do 'Bob' drinkt tijdens het uitgaan uitsluitend frisdrank, zoals [...], [...] of [...].

Slide 8 - Open vraag

Noteer de woorden aan elkaar en plaats zo nodig een koppelteken.
giro + afschrift
havo + leerling
A
giroafschrift havoleerling
B
giro-afschrift havo-leerling

Slide 9 - Quizvraag

Noteer de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaats zo nodig een weglatingsstreepje.
31 hoge huizen en lage huizen: hoge en lage huizen
32 varkensfokkers en varkenshouders: varkensfokkers en -houders

Slide 10 - Tekstslide

33 Welk woord is correct gespeld?
A enthousiast
B havikken
C hiërargisch
D hygiène
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 11 - Quizvraag

33 Welk woord is correct gespeld?

A enthousiast
B havikken: haviken
C hiërargisch: hiërarchisch
D hygiène: hygiëne   

Slide 12 - Tekstslide

34 Kies de juiste vorm van de persoonsvorm tegenwoordige tijd.

Elke dag beroofd / beroofdt deze bende een postagentschap.




A
beroofd
B
berooft

Slide 13 - Quizvraag

35 Waarom vind / vindt je dat eigenlijk zo’n goede film?


A
vind
B
vindt

Slide 14 - Quizvraag

tot slot
Bekijk online de theorie van hoofdstuk 4 lezen. Lukt online niet? Lees in je methodeboek blz 108

Slide 15 - Tekstslide