bijvoeglijk naamwoord spellen
tegenwoordig deelwoord als bn: +e
lachende leerlingen, pratende docenten
infinitief + te als bn
de te spelen wedstrijd
voltooid deelwoord als bn: zo kort mogelijk
het pand is bezet - het bezette pand
het bedrag is besteed - het bestede bedrag
de taart is gebakken - de gebakken taart