Oefening hoofdletters en leestekens

Wat doen we vandaag?
- 20 minuten stillezen
- nakijken huiswerk 1.8 t/m 8c
- Uitleg leestekens + maken opdrachten 9 t/m 16 
- Klaar: Test Jezelf van 1.7 en 1.8
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2-4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
- 20 minuten stillezen
- nakijken huiswerk 1.8 t/m 8c
- Uitleg leestekens + maken opdrachten 9 t/m 16 
- Klaar: Test Jezelf van 1.7 en 1.8

Slide 1 - Tekstslide

- Aan het begin van een zin
- Bij namen van personen
- Bij namen van verenigingen, bedrijven, instellingen en diensten, merken, gebouwen, feestdagen
- Bij aardrijkskundige namen
Nederlands les 1.8 spelling
Hoofdletters & leestekens

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist:
Audi
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist:
Pieter Van Duinrade
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
April
B
Hema
C
Zweden
D
Pasen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Eiffeltoren
B
Maas
C
Waal
D
Lente

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
De Nachtwacht
B
Hoogspanningskabel
C
Tim
D
Udens College

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist:
afrikaanse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist:
maandag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Duitse
B
Kerst
C
Zuid-Frankrijk
D
Kerstmis

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een komma zet je ...
(meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen twee verbindingswoorden
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist:
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Een citaat moet tussen aanhalingstekens.
Juist of onjuist:
Lotte dacht: 'Wat een stomme toets.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Gedachten worden gewoonlijk zonder aanhalingstekens weergegeven, en na de dubbele punt volgt een kleine letter:
Ik dacht: morgen ga ik naar de film.
Juist of onjuist:
“Ik hou niet van appeltaart”, zei ik.
A
Juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De personeelsmanager vroeg aan Esra: 'Waarom wil je bij de Macro werken?'
B
'De personeelsmanager vroeg aan Esra: 'Waarom wil je bij de Macro werken'?

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De bedrijfshulpverlener belde 112 want hij vertrouwde de situatie niet.
B
De bedrijfshulpverlener belde 112: 'Hij vertrouwde de situatie niet!'
C
De bedrijfshulpverlener belde 112, want hij vertrouwde de situatie niet.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
De dj zei: 'zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
B
de dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
C
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht'.
D
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Mijn trainer zei jij mag meetrainen met de selectie.
B
Mijn trainer zei: 'Jij mag meetrainen met de selectie.'
C
Mijn trainer zei: 'jij mag meetrainen met de selectie.'

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken? vroeg Layla.
B
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken?' vroeg Layla.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Maak de opdracht en kijk zelfstandig na.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies