Voeding en vertering quizzzzz

Voedingsstoffen die moeten worden verteerd
Voedingsstoffen die niet worden verteerd.
Mineralen

Eiwitten
Vetten

Water
Koolhydraten
Vitaminen
1 / 10
volgende
Slide 1: Sleepvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Voedingsstoffen die moeten worden verteerd
Voedingsstoffen die niet worden verteerd.
Mineralen

Eiwitten
Vetten

Water
Koolhydraten
Vitaminen

Slide 1 - Sleepvraag

Welke bewering klopt over de enzymactiviteit en de enzymconcentratie bij temperaturen P, Q en R?
A
Bij alle drie de temperaturen is de enzymconcentratie gelijk.
B
Tussen P en Q neemt de activiteit toe, omdat de concentratie van het enzym toeneemt.
C
Tussen Q en R neemt de activiteit af, omdat de concentratie van het enzym afneemt.

Slide 2 - Quizvraag

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 3 - Quizvraag

Vleeseters
Planteneters

Alleseters
Gemakkelijk verteerbaar voedsel
Plooikiezen
Celwanden in het voedsel
Kort verteringsstelsel
Lang verteringstelsel
Meerdere magen
Plantaardig en dierlijk voedsel
Herkauwen
Dunne buik
Knobbelkiezen
knipkiezen
Middellang verteringsstelsel

Slide 4 - Sleepvraag

groepen voedingsstoffen
voedingsstoffen
energierijke stoffen
bouwstoffen
beschermende stoffen
koolhydraten
vetten
eiwitten, vetten
mineralen, water


vitaminen
mineralen

Slide 5 - Sleepvraag

Zet in de juiste volgorde wat er gebeurt in de dunne darm
De laatste stap van de vertering wordt afgemaakt
De verteerde voedingsstoffen zijn in het bloed
De verteerde voedingsstoffen gaan door de darmwand
De verteerde voedingsstoffen gaan door de wand van een haarvat

Slide 6 - Sleepvraag

Welke voedingsstoffen zijn energierijk?
Energierijke voedingsstoffen
Water
Koolhydraten
Vetten
Eiwitten
Mineralen
Vitaminen

Slide 7 - Sleepvraag

Vleeseters hebben een kort verteringsstelsel omdat ... ?
A
Ze minder eten
B
Vlees makkelijk te verteren is
C
Ze hebben scherpe tanden
D
Vlees is moeilijk te verteren

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de functie van het verteringsstelsel?
A
Voedsel fijnmaken zodat voedingsstoffen in het bloed opgenomen kunnen worden
B
Opnemen van zuurstof uit de lucht en afgeven van koolstofdioxide aan de lucht
C
Vervoeren van bloed met zuurstof en voedingsstoffen naar alle organen
D
Zorgen dat alle organen goed werken en kunnen samenwerken

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de functie van de lever bij het verteringsstelsel?
A
helpt bij de vertering van eiwitten
B
Maakt gal
C
dood maken van bacteriën

Slide 10 - Quizvraag