Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Thema 4 Bloedsomloop oefentoets
1 / 46
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Biologie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
46 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Zet de voedingsmiddelen op de juiste voedingsstoffen.
Brandstoffen
Koolhydraten en vetten
Bouwstoffen
Eiwitten, vetten, water en mineralen
Beschermende stoffen
Vitaminen en mineralen
Slide 2 - Sleepvraag
Een Big Mac bevat 2138 kJ. Hardlopen kost 29,3 kJ per minuut.
Hoeveel Big Macs moet je eten om 2 uur en 26 minuten te kunnen hardlopen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quizvraag
Jan eet een bruine boterham met hagelslag. In totaal 420 kJ. Hoeveel minuten moet Jan rennen om dit te verbranden?
A
10 minuten
B
13 minuten
C
14 minuten
D
16 minuten
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel kJ energie zit in 1 gram?
A
94,2 kJ
B
9,42 kJ
C
22,3 kJ
D
2,23 kJ
Slide 5 - Quizvraag
Lever
Longen
Maag
Dunne darm
Dikke darm
Luchtpijp
Hart
Slokdarm
Ademhalingsstelsel
Bloedvatenstelsel
Verteringsstelsel
Slide 6 - Sleepvraag
Wat zijn brandstoffen?
A
Stoffen die nodig zijn voor groei, ontwikkeling en herstel
B
Stoffen die worden opgeslagen in je lichaam
C
Stoffen die ervoor zorgen dat je niet ziek wordt
D
Stoffen die je energie leveren
Slide 7 - Quizvraag
Wat doen bouwstoffen?
A
Ze worden opgeslagen
B
Ze zijn nodig voor de groei en ontwikkeling
C
Ze leveren energie
D
Ze beschermen je lichaam
Slide 8 - Quizvraag
Deze voedingsstoffen zijn brandstoffen
A
Water en vitaminen
B
Koolhydraten, eiwitten en mineralen
C
Vetten, eiwitten en water
D
Alleen koolhydraten, eiwitten en vetten
Slide 9 - Quizvraag
Verteringssap
Voedingsstoffen die verteerd worden
Alleen zetmeel
Alleen eiwitten
Koolhydraten,
eiwitten en vetten
Koolhydraten
en eiwitten
Alvleessap
Darmsap
Maagsap
Speeksel
Slide 10 - Sleepvraag
Spierstelsel
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Slide 11 - Sleepvraag
Welke organenstelsels werken samen, zodat er verbranding kan plaatsvinden?
A
Ademhalingsstelsel en bloedvatenstelsel
B
Ademhalingsstelsel en verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en zenuwstelsel
D
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en verteringsstelsel
Slide 12 - Quizvraag
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Bloedvatenstelsel
Zuurstof in het lichaam brengen
Stoffen naar alle organen brengen
Voedingsstoffen kleiner maken tot glucose
Slide 13 - Sleepvraag
Zet de orgaanstelsels op de juiste plek in het schema.
Bloedvatenstelsel
Ademhalingstelsel
Verteringstelsel
Slide 14 - Sleepvraag
->
-->
Koolstofdioxide
Water
Zuurstof
Glucose
Energie
Slide 15 - Sleepvraag
Wat zit er in bloed?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplasma
C
Plasma en cellen
D
Een soort gele vloeistof
Slide 16 - Quizvraag
Bloedplasma
Rode bloedcellen
Slide 17 - Sleepvraag
Welke stoffen worden vervoerd door het PLASMA?
A
Glucose
B
Alle voedingsstoffen
C
Vetten
D
Zuurstof
Slide 18 - Quizvraag
Alcohol wordt door het bloed vervoerd, door:
A
De rode bloedcellen
B
Door de witte bloedcellen
C
Door de bloedplaatjes
D
Door het bloedplasma
Slide 19 - Quizvraag
Welke stoffen worden vervoerd door de rode bloedcellen?
A
Glucose
B
Alle voedingsstoffen
C
CO2
D
Zuurstof
Slide 20 - Quizvraag
Waarom is bloed eigenlijk rood?
A
Door de CO2
B
Door de zuurstof
C
Door het plasma
D
Door de hemoglobine
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren
Slide 23 - Quizvraag
We hebben 3 soorten bloedvaten, welke zijn dat?
A
Slagaders, haarvaten, bloedcellen
B
Slagaders, aders, hartkamers
C
Haarvaten, aders, bloedplaatjes
D
Aders, slagaders, haarvaten
Slide 24 - Quizvraag
In welke volgorde stroomt het bloed?
A
Slagader - haarvaten - ader
B
Haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten
Slide 25 - Quizvraag
Door welk type bloedvat stroomt bloed met zuurstof?
A
Door urinebuis
B
Door de slagader
C
Door ader
D
Door slagader & haarvat
Slide 26 - Quizvraag
Slagaders, aders en haarvaten
A
Slagaders: dunne wand Haarvaten: dikke wand
B
Slagaders: kleppen Aders: geen kleppen
C
Slagaders: hoge bloeddruk Haarvaten: afgifte stoffen
D
Aders: dunne slappe wand Haarvaten: hoge bloeddruk
Slide 27 - Quizvraag
Je ziet hier 3 bloedvaten hoe heten deze?
(van links naar rechts)
A
Ader, slagader, haarvaten
B
Slagader, ader, kransader
C
Kransader, slagader, haarvat
D
Haarvat, slagader, kransader
Slide 28 - Quizvraag
Is dit bloedvat een ader, haarvat of slagader?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader
Slide 29 - Quizvraag
In de afbeelding zie je slagaders, haarvaten en aders.
De stroomrichting van het bloed is met twee pijlen aangegeven.
Met welk nummer is een ader aangegeven?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
Slide 30 - Quizvraag
Waarvoor moeten de spieren veel bloed krijgen?
A
De spieren hebben CO2 en glucose nodig
B
Ze hebben zuurstof en glucose nodig
C
Ze hebben energie nodig...
D
Ze hebben CO2 en koolstofdioxide nodig
Slide 31 - Quizvraag
Uit hoeveel delen bestaat het hart?
A
2
B
3
C
4
D
Per persoon verschillend
Slide 32 - Quizvraag
Sleep de onderdelen naar de juiste plek in het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer
Slide 33 - Sleepvraag
Longader
Aorta
Holle ader
Long slagader
Slide 34 - Sleepvraag
Aorta
Holle ader
Longslagader
Holle ader
Rechterkamer
Rechterboezem
Linkerboezem
Linkerkamer
Slide 35 - Sleepvraag
Eén kant van het hart is gespierder dan de andere kant, welke kant is dat?
A
Rechterkamer
B
Linkerkamer
Slide 36 - Quizvraag
Waarom is de linkerkamer gespierder dan de rechterkamer?
A
Omdat de linkerkamer het bloed naar de longen moet pompen
B
Omdat de linkerkamer het bloed naar de kleine bloedsomloop pompt
C
Omdat de linkerkamer het bloed naar het hele lichaam moet pompen
D
Omdat de linkerkamer het bloed naar de grote bloedsomloop pompt
Slide 37 - Quizvraag
Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader
Slide 38 - Quizvraag
A
Nummer 9 heet hartklep
B
Nummer 9 heet halvemaanvormige klep
C
Nummer 9 heet aderklep
D
A, B en C zijn onjuist
Slide 39 - Quizvraag
Dankzij de halvemaanvormige kleppen, stroomt bloed niet terug in de:
A
Boezems
B
Kamers
Slide 40 - Quizvraag
Wat doen de kransslagaders?
A
Brengen bloed naar de longen
B
Brengen bloed naar de aders
C
Brengen bloed naar de hartkamers
D
Brengen bloed naar de hartspier
Slide 41 - Quizvraag
Wat is hier de kransslagader?
A
Q
B
R
C
S
D
T
Slide 42 - Quizvraag
Waar stroomt bloed MET zuurstof naartoe?
A
Naar de hersenen...
B
Naar de spier...
C
Naar de long...
D
Naar een plek waar energie nodig is...
Slide 43 - Quizvraag
Begin kleine bloedsomloop
Begin grote bloedsomloop
Slide 44 - Sleepvraag
Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop
Slide 45 - Sleepvraag
Kleine bloedsomloop
Lichaam
Grote bloedsomloop
Hart
Longen
Slide 46 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
D2BTh4 B2 Je bloedsomloop - lln
April 2019
- Les met
36 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
5H 11.2 Transportvaten
September 2023
- Les met
18 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
D2BTh4 B2 Je bloedsomloop - oefenvragen
April 2019
- Les met
21 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
5H 11.2 Transportvaten
Mei 2023
- Les met
22 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
D2BTh4 B5 Bloedvatenstelsel - oefenen
April 2019
- Les met
26 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
D2BTh4 B5 Bloedvatenstelsel - lln
April 2019
- Les met
36 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
D2BTh4 B4 Bloedvaten - lln
April 2019
- Les met
50 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
Bloedsomloop
Januari 2019
- Les met
36 slides
Biologie
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2