2V Plaats en tijd

Fictiebegrippen
Plaats
Tijd

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fictiebegrippen
Plaats
Tijd

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Plaats / Ruimte
Verhaal speelt zich af in een plaats (dorp, stad, land) of een ruimte (thuis, school, boerderij, bioscoop).

FUNCTIES:
Informatie krijgen over gevoelens/karakter van een personage.
Extra spanning in de gebeurtenissen van het verhaal. 

Slide 3 - Tekstslide

H3 Confettiregen
Hoe wil je de informatie tot je nemen?
Lezen
Luisteren

Slide 4 - Poll

Lezen
Break-Outroom 1
12 min. 
Luisteren (voorgelezen door je docent)
Break-Outroom 2
12 min

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de twee belangrijkste ruimtes in het verhaal tot nu toe?

Slide 6 - Woordweb

Wat valt je op aan de omschrijvingen van de ruimtes en/of de soorten gebeurtenissen in de verschillende ruimtes?

Slide 7 - Open vraag

Tijd (herhaling 1V)
Verteltijd: tijd die je nodig hebt om het verhaal te lezen. 

Vertelde tijd: tijd die verstrijkt in het verhaal (1 uur, 1 dag, 50 jaar)

Periode: tijd waarin het verhaal zich afspeelt (1500, 2021, 3000, middeleeuwen enz.

Slide 8 - Tekstslide

Tijd (nieuwe begrippen)
Flash back: je gaat terug in de tijd om informatie te krijgen over eerdere gebeurtenissen die belangrijk zijn voor het personage of het verhaal. 
Flash forward: je krijgt informatie over iets wat nog komt in het verhaal om je als lezer extra informatie te geven die de personages nog niet weten of om je nieuwsgierig te maken. 

(A-)chronologisch verhaal
Chronologisch: verhaal wordt in logische tijdsvolgorde vertelt zonder flashbacks of flash forwards. 
A-chronologisch: tijd verandert vaak in het verhaal, niet in de logische volgorde van tijd verteld. Er zijn flash backs en/of flash forwards in het verhaal.

Slide 9 - Tekstslide

Functies van tijd
Spanning.

Extra informatie: gebeurtenissen / personages.

Informatie over karakter / motieven van personages.

Slide 10 - Tekstslide

Confettiregen - Splinter Chabot

Ondertussen bleef ik op de basisschool een onhandelbare stuiterbal. Toen ik jaren later op de fiets mijn juf uit groep 3 tegenkwam, juf Anneke, vertelde ze dat ik druk was geweest, vrolijk, maar druk.

Wat gebeurt er met de tijd in deze passage?
A
Flash forward
B
Flashback
C
Chonologisch verteld
D
A-chronologisch verteld

Slide 11 - Quizvraag

Confettiregen - Splinter Chabot

Ondertussen bleef ik op de basisschool een onhandelbare stuiterbal. Toen ik jaren later op de fiets mijn juf uit groep 3 tegenkwam, juf Anneke, vertelde ze dat ik druk was geweest, vrolijk, maar druk.

Welke functie zal deze gebeurtenis hebben voor het verhaal?
A
Spanning opbouwen
B
Extra informatie over belangrijke gebeurtenissen
C
Extra informatie over juf Anneke
D
Extra informatie over karakter van Wobie

Slide 12 - Quizvraag

Maak een tijdlijn van H3 op basis van de gebeurtenissen en plaats hier een foto ervan.

Slide 13 - Open vraag