Haben en sein en voltooid deelwoord

Herzlich 
wilkommen!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herzlich 
wilkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Heute
  • Haben & sein
  • voltooid deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

voltooid deelwoord van:
fotografieren

Slide 4 - Open vraag

voltooid deelwoord van "sein"

Slide 5 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van arbeiten

Slide 6 - Open vraag

Het voltooid deelwoord: helfen

Slide 7 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van: hebben

Slide 8 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van 'streicheln'?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van lernen

Slide 10 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
baden

Slide 11 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?
finden

Slide 12 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
machen

Slide 13 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van 'öffnen'?
A
geöffnenet
B
geöffnet
C
geöffnen
D
öffnest

Slide 14 - Quizvraag

Wat is GEEN voltooid deelwoord?
A
gefunden
B
hören
C
beschrieben
D
gelesen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd

Slide 16 - Quizvraag

Voltooid deelwoord van: arbeiten
A
arbeitet
B
gearbeited
C
arbeited
D
gearbeitet

Slide 17 - Quizvraag

Samengevat....
Hoe zit het nu met de regels voor het voltooid deelwoord? 
Je hebt nu geoefend met verschillende werkwoorden, maar hoe luidt de regel nu voor de verschillende werkwoorden?

Slide 18 - Tekstslide

Hoe maak je van een zwak werkwoord een voltooid deelwoord? 3 manieren!

Slide 19 - Open vraag

Voor welke werkwoorden gebruik je: stam+t?

Slide 20 - Open vraag

Wanneer gebruik je ge+stam+et?

Slide 21 - Open vraag

Hoe zit het met het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord?

Slide 22 - Open vraag

Haben en Sein

In de tegenwoordige tijd!

(Präsens)



Slide 23 - Tekstslide

hebben = haben 

Ich habe
du hast
er/sie/es/man hat
***************************
wir haben
ihr habt
sie /Sie haben
zijn = sein      

ich bin            
du bist           
er/sie/es/man ist             
***************************
wir sind         
ihr seid           
sie/Sie sind

Slide 24 - Tekstslide

............... du Zeit für mich?

Slide 25 - Open vraag

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

Slide 26 - Open vraag

.................. du müde?

Slide 27 - Open vraag

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Slide 28 - Open vraag

Johann, wo...............du?

Slide 29 - Open vraag

.............. Sie schon wieder krank?

Slide 30 - Open vraag

Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

Slide 31 - Open vraag