§1.3 - Dierenrijk

Biologie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons niet zichtbaar!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Biologie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons niet zichtbaar!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Welkom - startklaar: lessonup.app en inloggen

  • Start hoofdstuk 1 - Organismen indelen
  • Uitleg
  • Opdracht/werkvorm
  • Klassikale afsluiting
  • Aan de slag/huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
1.2 Plantenrijk

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een uniek kenmerk van een plantaardige cel?
A
Heeft een celwand
B
Heeft een celkern
C
Heeft een vacuole
D
Heeft bladgroenkorrels

Slide 4 - Quizvraag

In welk organen van de plant vindt transport plaats?
A
In de celmembraan, bloemen en stengels.
B
In de vacuole, bladeren en in het cytoplasma.
C
In alle organen.
D
In de bladeren, celwand en de wortels.

Slide 5 - Quizvraag

De plantencel is stevig door
A
de celmembraan
B
de celwand
C
de vacuole
D
de celwand en vacuole

Slide 6 - Quizvraag

Hebben plantaardige cellen cytoplasma?

A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Fotosynthese vindt plaats in...
A
de bladgroenkorrels
B
cytoplasma
C
celkern
D
celmembraan

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet deel 4?
A
celmembraan
B
vacuole
C
celwand
D
cytoplasma

Slide 9 - Quizvraag

Hoe komen houtachtige stengels een hun stevigheid?
En kruidachtige stengels?
A
Houtachtige en kruidachtige stengels krijgen door water hun stevigheid
B
Houtachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid, kruidachtige stengels door kruiden.
C
Houtachtige en kruidachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid.
D
Houtachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid, kruidachtige stengels door water.

Slide 10 - Quizvraag

1.3 dierenrijk

Slide 11 - Tekstslide

Doel van de les:
  • Je leert waaruit een dier bestaat
  • Je leert hoe een dierlijke cel er uit ziet
  • Je leert hoe een dier stevig blijft

Slide 12 - Tekstslide

Organen
  • Een orgaan is een deel van het lichaam met een eigen taak.

  • Organen die samenwerken aan dezelfde taak vormen een orgaanstelsel.

Slide 13 - Tekstslide

Cel - Weefsel - Orgaan- Orgaanstelsel- Organisme


Cel:                     1 "bouwsteen" van een organisme

Weefsel:              Groep cellen met dezelfde bouw en functie

Orgaan:              Deel van organimse met 1 of meer functies

Orgaanstelsel:   Groep samenwerkende organen

Organisme:        Levend wezen

kijk ook goed naar bron 4 in je tekstboek op blz 19


Slide 14 - Tekstslide

Dierlijke cel
  1. celmembraan
  2. celkern
  3. cytoplasma

Slide 15 - Tekstslide

Spiercel
Bloedcellen
Voorbeeld verschillende cellen

Slide 16 - Tekstslide

Skelet
           De stevige delen van een dier, geven stevigheid en bescherming
                                   In je boek staan een aantal voorbeelden.

Inwendig skelet
Uitwendig skelet

Slide 17 - Tekstslide

Blauwe vinvis, het grootste dier
Pantoffeldiertje, het kleinste dier

Slide 18 - Tekstslide

Indeling
             Celkern    Celwand      Bladgroen  Vaculoe

Planten        ja         ja              ja              ja
Dieren         ja         nee            nee           nee

Slide 19 - Tekstslide

Welke onderdelen tref je zowel aan in een plantaardige cel als een dierlijke cel?
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celkern

Slide 20 - Quizvraag

Welke onderdelen komen voor in een dierlijke cel
A
celwand
B
celkern
C
bladgroenkorrels

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het "cytoplasma"?
A
Het regelcentrum van de cel
B
De vloeistof waarin alle onderdelen van een cel zitten
C
Gel
D
De vloeistof die in organen zit

Slide 22 - Quizvraag

De stroperige vloeistof in de cel waar veel andere 'onderdelen' in liggen heet .....
A
Bladgroenstof
B
Vacuole
C
Celwand
D
Cytoplasma

Slide 23 - Quizvraag

Delen van een organisme zijn van klein naar groot:
A
cel /orgaan /weefsel/ orgaanstelsel
B
weefsel / cel /orgaan /orgaanstelsel
C
cel / weefsel / orgaan / orgaanstelsel
D
orgaanstelsel / orgaan/ weefsel/ cel

Slide 24 - Quizvraag

welk weefsel zie je op het plaatje
A
kraakbeen weefsel
B
beenweefsel

Slide 25 - Quizvraag

Zijn de grote hersenen een orgaan, een organenstelsel of een weefsel?


A
orgaan
B
organenstelsel
C
weefsel

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heet een groep organen die samenwerken?
A
Weefsel
B
Organenstelsel

Slide 27 - Quizvraag

Een cel is groter dan een weefsel
A
Onjuist
B
Juist

Slide 28 - Quizvraag

In welke tekening is een weefsel aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quizvraag


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 30 - Quizvraag


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 31 - Quizvraag


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 32 - Quizvraag

Een tor heeft een...
A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet

Slide 33 - Quizvraag

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet
D
Naalden tussen de cellen

Slide 34 - Quizvraag

Weektaak
§1.2 
4 t/m 14
 
§1.3
3 t/m 10

Slide 35 - Tekstslide