4. Migratie naar Nederland

Pluriforme samenleving
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel en plan
Aan het eind van de les ken je 3 motieven voor migratie, kun je het Nederlandse toelichtingsbeleid uitleggen.

  • Herhalen cultuur
  • Uitleg motieven migratie en het restrictieve toelatingsbeleid
  • Aan de slag 
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is de beste uitleg van cultuur?
A
Een groep mensen met tradities
B
Een groep mensen met normen en waarden
C
Alle normen, waarden en gewoonten van een groep samen
D
Alle normen en waarden bij elkaar

Slide 3 - Quizvraag

Cultuur = Een groep mensen met dezelfde normen, waarden en gewoonten
Een cultuur die afwijkt van de overheersende cultuur.
A
Multiculturele samenleving
B
Subcultuur
C
Dominante cultuur
D
Tegencultuur

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. In de pluriforme samenleving..
I. bestaat een grote culturele diversiteit
II. Leven verschillende cultuurgroepen deels naast elkaar en deels met elkaar
A
I is juist II is onjuist
B
ze zijn allebei juist
C
ze zijn allebei onjuist
D
I is onjuist II is juist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Wat is de beste omschrijving? Een pluriforme samenleving is een samenleving met:
A
Veel etnische groepen.
B
Een grote culturele diversiteit.
C
Evenveel allochtonen als autochtonen.
D
veel verschillende culturen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij nurture?
A
Opvoeding
B
Voetbaltalent
C
Ritmegevoel
D
Agressiviteit

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Rolpatronen:
I. zijn opvattingen over hoe mensen zich horen te gedragen.
II. beïnvloeden de discussie rondom gender in een samenleving.
III. zijn een voorbeeld van aangeboren kenmerken.
A
I is juist
B
I en II zijn juist
C
II en III zijn juist
D
alle zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Cultuur is dynamisch omdat cultuur:
I. kan variëren in tijd.
II. kan variëren in plaats.
III. kan veranderen onder invloed van een tegencultuur.

A
I is juist
B
I en II zijn juist
C
II en III zijn juist
D
alle zijn juist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je...
- drie motieven voor migratie noemen
- uitleggen wat een restrictief toelatingsbeleid inhoudt
- kun je voorspellen of een migrant kan blijven of niet in Nederland.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke motieven kan jij noemen voor migratie?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Economische motieven



Geen werk in het eigen land of de armoede in het land ontvluchten.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Politieke motieven


Vertrekken vanwege politieke situatie in een land. 
Oorlog, vervolging wegens geloof, mening of seksuele geaardheid.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Sociale motieven




Naar familie of een geliefde in een ander land gaan wonen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ken deze 3 motieven voor migratie


  1. Economisch
  2. Politiek
  3. Sociaal

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Nederlands immigratiebeleid


Sinds de jaren tachtig hanteert de Nederlandse overheid een restrictief toelatingsbeleid voor migranten buiten de EU. Dit houdt in dat er strenge voorwaarden zijn voor migranten.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Arbeidsmigranten binnen de EU
  • Inwoners van de EU-lidstaten mogen zich in de EU vrij vestigen en er werken: Verdrag van Schengen.
  • Hierdoor veel arbeidsmigraten uit minder welvarende EU-lidstaten.
  • Vallen dus buiten het restrictieve toelatingsbeleid

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Migratie 
migrant / asielzoeker / vluchteling

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



1. Vluchtelingen


Mensen die hun land onder druk van oorlog en geweld verlaten.

Nederland heeft het VN-vluchtelingenverdrag ondertekend, dus is verplicht hulp en opvang aan te bieden.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Vluchtelingen
Mensen die hun land onder druk van oorlog en geweld verlaten.
Nederland heeft het VN-vluchtelingenverdrag ondertekend, dus is verplicht hulp en opvang aan te bieden.
Politieke vluchteling heeft:
- geldige identiteitspapieren;
- aannemelijk maakt dat bij uitzetting het leven gevaar loopt;
- kan niet teruggestuurd worden om humanitaire redenen (godsdienst, politieke overtuiging, seksuele voorkeur, etnische/sociale groep)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Kennismigranten buiten de EU
  • Veelal uit de VS, Japan, China, Zuid-Korea en India .
  • Komen naar Nederland om kennis te brengen (wetenschap, techniek), werken dus bij universiteit en grote bedrijven

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Volgmigratie
Migratie als gevolg van gezinshereniging en gezinsvorming.
volgmigratie is een recht volgens het EVRM (1950)
Nederland stelt wel eisen hieraan

Hereniging: gezin overkomen
Vorming: trouwen/samenwonen
- basisinkomen 130%
- inburgeringsexamen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Bedenk voor beide stellingen 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen.
  • Alle arbeidsmigranten die binnenkomen moeten na afloop van hun contract Nederland verlaten
  • Er moet een quotum komen voor het maximaal aantal asielzoekers dat Nederland binnen mag komen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk met je groep voor beide stellingen 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen.
1. Alle arbeidsmigranten die binnenkomen moeten na afloop van
hun contract Nederland verlaten
2. Er moet een quotum komen voor het maximaal aantal asielzoekers dat Nederland binnen mag komen
timer
4:00

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De 19-jarige Yosief Berekte vlucht uit zijn geboorteland Eritrea om de dienstplicht te ontlopen. Dienstplicht is daar soms levenslang
A
toegelaten
B
niet toegelaten
C
toegelaten, mits hij herenigd kan worden met een gezinslid
D
toegelaten, mits hij herenigd kan worden met een gezinslid, welke 130% van het minimuminkomen verdiend

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu
2024
Grootste groep;
- Syrië
-Afghanistan
- Turkije



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
  • Herhalen: socialisatie proces & restrictief toelatingsbeleid
  • Maken: 2 opdrachten -> 1.socialisatieproces en 2. migratiestromen na 1945
  • Uitleg: Integratie/ Assimilatie en segregatie
  • Afsluiten

Leerdoel: je kunt het socialisatieproces toepassen en jekent de begrippen assimilatie/segregatie en intregratie.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland heeft een restrictief toelatingsbeleid. Wat wordt daarmee bedoeld? Geef een voorbeeld dat kenmerkend is voor dit beleid

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Naima (17) uit Egypte trouwt met haar Nederlandse verloofde. Na de bruiloft willen ze in Utrecht gaan wonen
A
Toegelaten
B
Niet toegelaten
C
Toegelaten mits haar verloofd 130% van minimum inkomen verdiend
D
Anders

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De 27-jarige Said Mohamad is voor het geweld gevlucht in zijn geboorteland Syrie
A
Toegelaten
B
Niet toegelaten

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een 26-jarige man uit de VS zegt dat hij onterecht werd vastgehouden en mishandeld. Na vrijlating vlucht hij naar Nederland
A
toegelaten
B
niet toegelaten

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Wat: Maak twee oefenopgaven over het socialisatieproces.
Hoe: gebruik je aantekeningen en je lesboek, overleggen mag
Tijd: 8 minuten
Klaar? 
Maak een overzicht met de verschillende migratie stromen vanaf 1945 naar Nederland

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Migratiestromen na 1945
  1. Migratie uit vroegere koloniën:
    Nederlands-Indië, Suriname, Antillen. 
  2. Gastarbeiders:
    Turkije en Marokko, Spanjaarden, Italianen, Grieken.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Integratie 
Assimilatie
Segregatie

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Assimilatie
  • Mensen geven hun eigen culturele identiteit op en passen zich compleet aan aan de dominante cultuur.

  • In NL vraagt de overheid niet om de eigen afkomst te negeren en vergeten, toch zie je het soms..

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Segregatie
  • Groepen leven gescheiden van elkaar. 

  • Wijken waar naar verhouding veel NL'ers met een migratieachtergrond wonen, winkelen en naar school gaan. 

  • Kan negatieve gevolgen hebben: kansen in het onderwijs en arbeidsmarkt neemt af.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Integratie
  • Het samenvoegen van cultuurgroepen door wederzijdse aanpassing. 
  • In Nederland wordt verwacht dat je de Nederlandse taal beheerst, kernwaarden van de dominante cultuur te respecteert en actief deelneemt aan de samenleving door werk of studie. 
  • Ook biedt de NL'se samenleving ruimte voor eigen gewoonten, tradities en denkbeelden.  

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies