Le lundi 23 janvier (A2c-s04)

Enkele afspraken..
- Met een goed humeur naar de les komen.
- Aardig zijn tegen elkaar.
- Actief en serieus meedoen in de les.
- Altijd je spullen bij je hebben: Opgeladen Chromebook, boek en oortjes.
- Huiswerk maken in je werkboek, leren is ook huiswerk.
- Huiswerk in je agenda schrijven, kan je ook terugvinden op de planner en einde van de lessonups.


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Enkele afspraken..
- Met een goed humeur naar de les komen.
- Aardig zijn tegen elkaar.
- Actief en serieus meedoen in de les.
- Altijd je spullen bij je hebben: Opgeladen Chromebook, boek en oortjes.
- Huiswerk maken in je werkboek, leren is ook huiswerk.
- Huiswerk in je agenda schrijven, kan je ook terugvinden op de planner en einde van de lessonups.


Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les: 
- Ik heb afgelopen half jaar afgesloten en ben met een schone lei begonnen.
- Ik heb geoefend met de woorden van app 1 en 2.
- Ik heb het ww mettre herhaald en geoefend.
- Ik heb mijn huiswerk nagekeken.

Slide 2 - Tekstslide

Vertaal: zwaar
A
lourd
B
poids
C
léger
D
difficile

Slide 3 - Quizvraag

Vertaal: en bois
A
van plastic
B
van hout
C
van metaal
D
van leer

Slide 4 - Quizvraag

Vertaal: beschrijven
A
raconter
B
décrire
C
rencontrer
D
écrire

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal: la peau
A
de huid
B
de mond
C
de voet
D
het hoofd

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal: un sourire
A
een muis
B
het verdriet
C
overleven
D
een glimlach

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal: car
A
en
B
waar
C
want
D
maar

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal: décider
A
beschrijven
B
beslissen
C
bekijken
D
geloven

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal: de ogen

Slide 10 - Open vraag

Vertaal: de maat

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent mettre?
A
leggen
B
zetten
C
aantrekken
D
aandoen

Slide 12 - Quizvraag

mettre

Slide 13 - Tekstslide

Sleep de juiste vorm van mettre in de présent naar de juiste persoon.
Mettre: présent

Je

Tu
Il
Nous
Vous
Ils
mets

mettons
mettent
met
mets
mettez

Slide 14 - Sleepvraag

Vul in: Elle ____ une jupe (présent, mettre)
A
met
B
mets
C
mettre
D
mettent

Slide 15 - Quizvraag

Geef de juiste werkwoordsvorm :
mettre nous présent
A
nous mettrons
B
nous metons
C
nous mettons

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
mettre - présent
A
tu met
B
tu mets
C
tu mett

Slide 17 - Quizvraag

elles ... (mettre, présent)
A
mettent
B
mettons

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van mettre in de passé composé tijd?
A
mis
B
mets
C
metté
D
mes

Slide 19 - Quizvraag

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord Mettre.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
mis
mis
mis
mis
mis
mis
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 20 - Sleepvraag

Vertaal: Tu as mis. (leggen)

Slide 21 - Open vraag

Vertaal: Nous mettons. (zetten)

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: Jullie hebben gelegd.

Slide 23 - Open vraag

Vertaal: Zij zet.

Slide 24 - Open vraag

Et maintenant
- Corriger les devoirs
- Faire exerciceS 8D EN 8E

Slide 25 - Tekstslide

Les devoirs
Faire (maken)
- finir exercices 8D EN 8E
Apprendre (leren):
- x
Ammener (meenemen)
- opgeladen chromebook, boek en oortjes!

Slide 26 - Tekstslide