BVJ 3.1 Erfelijkheid en evolutie

Genotype en Fenotype
3.1 Genotype en Fenotype
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Genotype en Fenotype
3.1 Genotype en Fenotype

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt omschrijven wat een genotype, wat een fenotype en wat een gen is

Je kunt beschrijven hoe organismeninformatie over erfelijke eigenschappen verdragen aan hun nakomelingen via chromosomen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Erfelijke informatie
- Lichaamscellen hebben 46 chromosomen in hun celkernen.
- Ze bestaan uit de stof DNA

Slide 4 - Tekstslide


Chromosomen bevatten informatie voor erfelijke eigenschappen


Een gen is een stukje DNA met informatie over 1 enkele eigenschap

Slide 5 - Tekstslide

Met een speciale microscoop zijn de stukjes DNA van genen te zien als banden of strepen

Slide 6 - Tekstslide

een gen kan 'aan' of 'uit' staan
bv.. gen voor haarkleur staat aan in een haarzakjescel en uit in een levercel
Genen zijn onderdeel van chromosomen

Slide 7 - Tekstslide

Chromosomen en genen
chromosomen komen voor in paren, en dus komen de genen ook in paren voor

de chromosomen van hetzelfde paar bevatten genen voor dezelfde erfelijke eigenschappen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Elk chromosomenpaar bestaat uit 2  chromosomen met genen voor dezelfde eigenschappen
elk gen bestaat daardoor uit twee allelen

Slide 10 - Tekstslide

chromosomen, genen, allelen

Slide 11 - Tekstslide

Genotype
Genotype: de informatie voor alle erfelijke eigenschappen samen van een organisme

Het genotype bestaat uit alle genen die in een celkern aanwezig zijn (aan of uit)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Fenotype
  • De uiterlijke kenmerken van een organisme: fenotype
  • De informatie voor de uiterlijke kenmerken staat in het DNA
  • Het fenotype kun je veranderen, zoals haarkleur of met tattoo's

Slide 14 - Tekstslide

genotype of fenotype?
genotype of fenotype?

Slide 15 - Tekstslide




Genotype of fenotype?

Slide 16 - Tekstslide

Maken 3.1
1 t/m 4 en 6

Slide 17 - Tekstslide

Verschil genotype en fenotype is:
A
Het genotype is alles wat je ziet (uiterlijk) en het fenotype is alles wat op de genen ligt.
B
Het fenotype is alles wat je ziet (uiterlijk) plus alles wat op je genen ligt beschreven.
C
Het fenotype is alles wat je ziet van het genotype (uiterlijk) + veranderingen door het milieu.
D
Het genotype is alles wat op je genen ligt + de veranderingen van je fenotype erbij.

Slide 18 - Quizvraag

Je wordt bruin van de zon na een zonvakantie. Is dit je genotype of fenotype?
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 19 - Quizvraag

Hebben deze mensen hetzelfde genotype en fenotype?
A
Zelfde genotype / zelfde fenotype
B
Zelfde genotype / verschillend fenotype
C
Verschillend genotype / zelfde fenotype
D
Verschillend genotype / Verschillend fenotype

Slide 20 - Quizvraag

Elk chromosoom bevat:
A
1 gen
B
Meerdere genen

Slide 21 - Quizvraag

Een allel is een variant van een
A
Chromosoom
B
Gen

Slide 22 - Quizvraag

De informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme heet het
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 23 - Quizvraag

Alle eigenschappen van een organisme heet het
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 24 - Quizvraag

Fenotype=

Slide 25 - Open vraag

Genotype=

Slide 26 - Open vraag

Celkern=

Slide 27 - Open vraag

Chromosomen=

Slide 28 - Open vraag

Gen=

Slide 29 - Open vraag

Allel=

Slide 30 - Open vraag

In afbeelding 5 zie je de bevruchting en de ontwikkeling van de bevruchte eicel tot een baby.

Tussen welke twee stappen komt het genotype tot stand? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Open vraag

Hoe ontstaat uit een bevruchte eicel een nieuw organisme?

Slide 32 - Open vraag