Les 3: begrijpend lezen toetsweek klas 1

Les 3: begrijpend lezen
Toetsweek
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 3: begrijpend lezen
Toetsweek

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les...
...heb je alle begrippen van begrijpend lezen (hoofdstukken 1 t/m 5 'Lezen' uit Op Niveau) goed doorgelezen.
... je weet weer in grote lijnen wat de begrippen inhouden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les...
... weet je weer hoe het onderwerp kunt benoemen in de tekst.
...herken je de manieren om een test in te leiden en af te sluiten.
...kun je de kernzinnen vinden in een tekst.
... kun je het verschil tussen een feit en een mening herkennen.
...weet je weer wat een subjectieve of een objectieve tekst is.

Slide 3 - Tekstslide

De rest van de les ga je twee teksten lezen met vragen daarbij.

De antwoorden kun je zelf nakijken.

Ga snel verder en open tekst 1 op de volgende slide! Lees de tekst grondig door.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Kinderen online op safari
B
Dankzij het kanaal WildEarth kunnen kinderen online op safari.
C
Vragen stellen tijdens online safari
D
Online op safari

Slide 6 - Quizvraag

De alinea "Door de...je thuis" behoort tot
A
de inleiding van de tekst.
B
het middenstuk van de tekst.
C
de afsluiting van de tekst.

Slide 7 - Quizvraag

Op welke manier wordt de aandacht van de lezer getrokken in de inleiding?
A
De schrijfster vertelt een kort, grappig verhaaltje.
B
De schrijfster noemt de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
C
De schrijfster begint met het stellen van vragen.
D
De schrijfster geeft advies.

Slide 8 - Quizvraag

Hoe wordt deze tekst afgesloten?
A
Met een conclusie
B
Met een samenvatting
C
Met een advies
D
De tekst wordt niet afgesloten.

Slide 9 - Quizvraag

James Hendry zegt in de tekst (tweede alinea):
Je schrijft je via onze website in zodat we weten wie er allemaal “meerijden”.

Deze tekst bevat...
A
een mening
B
een feit

Slide 10 - Quizvraag

James Hendry zegt verderop in de tekst (derde alinea) over het stellen van vragen:
‘Dat vinden we alleen maar leuk’.

Deze tekst bevat...
A
een mening
B
een feit

Slide 11 - Quizvraag

In de derde alinea antwoordt Hendry: ‘Dat zijn ze helemaal niet’.

Waar verwijst 'ze' naar?
A
de negenjarige Amerikaanse jongen
B
de leeuwen, zebra's en een flinke kudde olifanten
C
de kijkers van kanaal WildEarth
D
de nijlpaarden

Slide 12 - Quizvraag

Lees tekst 2 nu grondig door.

Maak daarna de vragen op slides 15 t/m 20.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Op welke manier wordt de aandacht van de lezer getrokken in de inleiding?
A
De schrijver vertelt een kort verhaaltje.
B
De schrijver noemt de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
C
De schrijver begint met het stellen van vragen.
D
De schrijver geeft advies.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe herken je de verschillende alinea's in deze tekst?
A
Tekst laten inspringen
B
Nieuwe regel gebruiken
C
Witregels gebruiken tussen de alinea's
D
Er zijn geen alinea's

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de kernzin van de derde alinea?
A
De eerste zin
B
De tweede zin
C
De derde zin
D
De laatste zin

Slide 17 - Quizvraag

Hoe wordt de tekst afgesloten?
A
Met een samenvatting
B
Met een advies
C
Met een conclusie
D
Er is geen afsluiting

Slide 18 - Quizvraag

Deze tekst is...
A
subjectief
B
objectief

Slide 19 - Quizvraag

Einde les


Volgende les: ander thema en meer oefenen met begrijpend lezen!
Waterval

Slide 20 - Tekstslide