Voca, écrire, intro grammaire II

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Aujourd'hui lundi le 21 février

Lesdoelen -> Aan het eind van de les ...

• heb je met het vocabulaire geoefend
• kun je het werkwoord écrire vervoegen 
• weet je hoe het zit met het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp en als meewerkend voorwerp (grammaire II)

het wachtwoord

1. le chargeur
2. l'écran
3. le mot de passe
4. les données

spannend

1. librement
2. captivant
3. pourtant
4. accro

eigenlijk

1. en fait
2. tout de suite
3. pourtant
4. sinon

quotidien, quotidienne

1. grappig
2. anders, zo niet
3. regelmatig
4. dagelijks

la blague

1. grappig
2. de volger
3. de grap
4. het kanaal

(Schrijf jij) ... toujours avec un stylo?

Hij schreef

1. Il écrit
2. Il écrira
3. Il écrirait
4. Il écrivait

Pendant les cours, (men heeft geschreven) ... dans les cahiers.

Wij zouden schrijven

1. Nous écrivons
2. Nous écrivions
3. Nous écririons
4. Nous écrirons

Maak de juiste combinaties

Ik schrijf

Jij zult schrijven

Jij schreef

Ik zal schrijven

Men zou schrijven

Wij schreven

Wij schrijven

Men heeft geschreven

J'écris

Tu écriras

Tu écrivais

J'écrirai

On écrirait

Nous écrivions

Nous écrivons

On a écrit

Wat is een
lijdend voorwerp?

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:

Tu connais la mère de Suzanne?

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:

J'ai posté une photo de ma famille sur Instagram.

Wat is een
meewerkend voorwerp?

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin:

Il écrit une lettre à son grand-père.

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin:

Mon père a donné un cadeau à mon frère.

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:

Mon père a donné un cadeau à mon frère.

Het lijdend voorwerp vervangen door persoonlijke voornaamwoorden

- mannelijk enkelvoud vervang je door le

- vrouwelijk enkelvoud vervang je door la

- meervoud vervang je door les

le en la veranderen voor een klinker/stomme h in l'

Plek in de zin van le, la, l', les

1. Staat er een heel ww in de zin? Dan direct voor het hele ww.

2. Anders direct voor de persoonsvorm (= het vervoegde ww).

Je vais regarder ce film ce soir.  Je vais le regarder ce soir.
Tu vois ta tante souvent? Oui, je la vois chaque week-end.

Vous avez lu les livres? Oui, nous les avons lu.

Tu connais la mère de Suzanne?

1. Tu la connais?
2. Tu la connais de Suzanne?
3. Tu les connais?
4. Tu connais la?

Tu as vu le film Intouchables?

1. Oui, j'ai vu le.
2. Oui, je l'ai vu.
3. Oui, j'ai le vu.
4. Oui, le j'ai vu.

Vous allez faire les devoirs?

1. Bien sûr, nous allons les faire.
2. Non, nous n'allons pas les faire.
3. Oui, nous les allons faire.
4. Non, nous ne les allons pas faire.

Het meewerkend voorwerp vervangen door persoonlijke voornaamwoorden

het wordt voorafgegaan door voorzetsels à, au, aux 
(téléphoner à, donner à, parler à, écrire à)

- enkelvoud mannelijk en vrouwelijk > lui

- meervoud > leur

dit geldt alleen voor personen

Plek in de zin van lui en leur

1. Staat er een heel ww in de zin? Dan direct voor het hele ww.

2. Anders direct voor de persoonsvorm (= het vervoegde ww).

Tu vas parler à ton prof? Oui, je vais lui parler. 

Il a téléphoné à sa tante. Il lui a téléphoné.

J'écris une lettre à mes grands-parents. Je leur écris une lettre.

Tu n'as pas demandé à Claire de t'aider?

1. Tu lui n'as pas demandé?
2. Tu ne lui as pas demandé?
3. Tu n'as pas lui demandé?
4. Tu ne l'as pas demandé?

Charlie écrit un mail à son oncle.

1. Charlie lui écrit un mail.
2. Charlie écrit lui un mail.
3. Charlie leur écrit un mail.
4. Charlie écrit leur un mail.

Nous allons téléphoner à Simon et Malissa.

1. Nous leur allons téléphoner.
2. Nous les allons téléphoner.
3. Nous allons leur téléphoner.
4. Nous allons les téléphoner.

Aujourd'hui lundi le 21 février

Lesdoelen -> Aan het eind van de les ...

• heb je met het vocabulaire geoefend
• kun je het werkwoord écrire vervoegen 
• weet je hoe het zit met het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp en als meewerkend voorwerp (grammaire II)

Verder oefenen

• vocabulaire > herhalen appr. 1 + 2, leren appr. 4
• écrire > leren appr. 3 + ww blad, maken ex. 8F en 8G
• persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp en als meewerkend voorwerp > leren appr. 5, maken ex. 16B + 16C

(rood = huiswerk)